Parenteel van Johan KAMPESHORST
Laatst bijgewerkt op 23-12-2024
Johan KAMPESHORST (Johan ten Kampeshorst), geboren
±1550 (gezindte:
RK),
een Johan Kampeshorst of Johan ten Kampeshorst werd tussen 1576 en 1587 regelmatig genoemd in de schepenacten van het richterambt Delden. Hij kwam daarin 5 maal voor als schuldeiser. In 1587 was er in deze acten ook sprake van een vordering van meerdere persone op Johan's vrouw, wier naam niet genoemd werd. Waarschijnlijk was dit Ffenne ten Camphorst, die in 1576 een vordering had op ene Berendt Wilderinck wegens een borgstelling. De Kampeshorst was geen zelfstandige hofstede, want een boerderij van die naam kwam niet voor in het verpondingenregister van Twente over de jaren 1601 en 1648. Waarschijnlijk was Johan Kampeshorst een "wonner" dwz iemand die met goedvinden van de eigenaar van de grond een optrekje had gebouwd en daar later werd gedoogd. De locatie van De Kampeshorst is aangegeven als punt 13 op het topografische kaartje in het Ten Geleide van het boek. Het is niet met zekerheid te zeggen hoe De Kampeshorst er uit zag. Waarschijnlijk had het de vorm van een eenvoudig Twents vakwerkboerderijtje, zoals die rond 1600 in de omgeving van Woolde veel voorkwamen (zie afbeelding in de inleiding van het boek).
Gehuwd voor de kerk
<1570 met
Ffenne ? Geboren
±1550.
Jan CAMPHORST (Joan, Johan op die Kamphorst), geboren
±1570.
Vanaf 1611 werd er in de schepenacten van de stad Delden weer veelvuldig melding gemaakt van een Johan, Joan of Jan Camphorst, Kamphorst, op die Kamphorst, in de Kamphorst of ter Camphorst. Hoewel het mogelijk is dat dit dezelfde Johan was als de Johan Kampeshorst van voor 1587, is het waarschijnlijker dat hij diens zoon was. Dit vermoeden wordt ondersteund door het feit dat Jan Camphorst één van zijn zonen Jan noemde, een naam die kennelijk synoniem was met de naam Johan. In 1613 verkochten Jan Camphorst en zijn vrouw Hendricxken Fockink een derde deel van een erven en hofstede, genaamd Die Rasscherie en gelegen te Oele. Voor deze verkoop stelden zij Albert Egbertinck en Johan ten Nijenhuis aan als hun gevolmachtigden te Delden. De volmacht werd opgemaakt door Egbert van Mehen, schout te Voorst. Hierdoor weten wij dat Johan in die Kamphorst te Woolde inderdaad dezelfde was als Jan Camphorst te Voorst. Uit het feit dat deze verkoop slechts een derde deel van de boerderij Die Rasscherie omvatte, mag men afleiden dat het een erfdeel in een nalatenschap betrof. In het verpondingenregister van Twente over het jaar 1601 staat over Die Rasscherie dan ook geschreven: "weesende een kotterstede, toebehorende die erffgenamen van Johan Vockinck, is groett van vyff schepel geseys, unde licht wueste." Waarschijnlijk is deze Johan Vockinck de vader van Jan Camphorst's vrouw Hendricxken Fockinck. Toen Johan in die Kamphorst zich onder de naam Jan Camphorst te Voorst had gevestigd, bleek hij in Woolde veel schuldeisers te hebben achtergelaten. Tussen 1611 en 1617 kwamen maar liefst 35 personen en instanties opdagen, die verklaarden een vordering op Johan te hebben. De schepenen van Delden stelden hen bijna allen panden van Camphorst ter beschikking, die zij voor eigen gebruik mochten aanwenden of dmv een gerechtelijke verkoping te gelde mochten maken. Uit de schepenacten komen een aantal interessante zaken naar voren. Zo was er een vordering van Jacob Suiters, inzamelaar van misgelden, die er op duidt dat Johan ooit tot de RK kerk heeft behoord. Ook de "kerk van Hengelo" verkocht panden van Kamphorst. Deze kerk was de oorspronkelijke kapel van kasteel Hengelo en was zeker vanaf 1598, toen de troepen van de Prins van Oranje de in Hengelo gelegerde troepen van de Hertog van Alva definitief versloegen, protestants. In de excerpten van de schepenacten werd meestal niet vermeld wat de aard van de verschillende panden was. Wel is duidelijk dat er minstens 2 paarden en 5 koeien bij waren en dat Johan ook varkens hield. Voorts liet de drost van Haaksbergen gerechtelijk en bij opbod een partij gerst verkopen als pand van Camphorst, die 3 jaar achterstand had in de betaling van sloptienden. Ook de drost van het Land van Vollenhove liet bij opbod "zes schepel" gerst van Johan verkopen, eveneens wegens een betalingsachterstand van sloptienden. Hieruit blijkt dat Johan op meerdere plaatsen grond in pacht had. In een schepenacte van 1618 werd Johan de " meijer van Weddehoen" genoemd. Waarschijnlijk betekent dit dat hij de Kamphorst in pacht had van de Havezate van Weldam, die zijn bezittingen liet beheren vanuit de Hof van Weddehoen tussen Delden en Goor. Johan heeft zich niet altijd onberispelijk gedragen. De schepenen van Delden hadden een vordering op hem wegens een door hem gepleegd misdrijf en de richter van Borne wegens begane overtredingen.
In het thinsboek van het ambt van Voorst staat dat op 16 juli 1636 "Gerr:Jacobs goudsmit toe Deventer eert. Jan Camphorst" toestemming kreeg "uit 't veld in Aerdenbroek omtrent II schepel gesaijs te lande te maken". Hieruit blijkt dat enen Jan Camphorst voor 1636 eigenaar is geweest van een boerderij, mogelijk in het Aerdenroek tussen Appen en Apeldoorn, die later Gerrit Jacobs toebehoorde. Gezien het vroege jaartal lijkt het waarschijnlijk dat dit de boerderij is geweest waar Jan Camphorst alias Johan op die Kamphorst zich rond 1610 vanuit Twente heeft gevestigd. Zoon van
Johan KAMPESHORST (Johan ten Kampeshorst) (zie
I.1) en
Ffenne ?
Gehuwd voor de kerk
<1600 te
Delden of Hengelo (
RK) met
Henricxken FOCKINCK, geboren
±1570.
Jan Jansen CAMPHORST,
pachtboer, landbouwer (1648), geboren
±1600 te
Appen (Voorst), overleden te
Appen (Voorst).
Jan Jansen Senior was pachtboer, want in het verpondingskohier Voorst 1648 (RA Gelderland) staat : "'t Clooster Hunneps goet genaamt Kemmena, huijs, hoff, berch, omtrent 6 mudde geseeijs, noch 3 molder geseeijs in den Halmer soe ongebout blijft, en 3 koen weijdens, waervan 1 koe weijdens buijtendijcks. Verpacht aen Jan Camphorst voor ? dalers en 10 ricxdalers." Uit deze tekst blijkt dat Jan Jansen Senior in Appen woonde, een heel oude buurtschap met statige boerderijen. De erve Kemmena behoorde tot de gewaarde erven van de buurschap Appen en was eigendom van het cistercienzerklooster Ter Hunnepe te Deventer. De streek De Halmer lag bij de IJsseldijk ongeveer halverwege Appen en kasteel Nijenbeek. Op de afbeelding (boek) is het kasteel met de aangrenzende buitendijkse gronden afgebeeld. De afbeelding laat zien hoe de boerderijen, boerenwagens en de mensen er in de achttiende eeuw uitzagen. Ook in 1662 pachtte Jan Jansen nog steeds de hofstede Kemmena en het land in de Halmen. De boerderij is tot 1936 onder de naam Kemmena bewoond gebleven en kort daarna afgebroken. De locatie ervan is, samen met de locaties van andere oude boerderijen, afgebeeld op het kadasterplan van de buurtschap Appen van 1832. Het is ons niet gelukt de hand te leggen op oude foto's of andere afbeeldingen van de boerderij Kemmena. Wel kopieerden wij een foto van de voormalige voorgevel van de nabijgelegen boerderij "Otto Boelen Hofstede". Ook dit is een heel oude hoeve, die al voorkomt in een verkoopakte d.d. 26-09-1694. De 70-jarige bewoner van deze hofstede, die als kind met zijn geit op de foto staat afgebeeld, vertelde ons dat hij zich de boerderij Kemmena nog heel goed kan herinneren. Die stond op een paar honderd meter afstand van de Otto Boelen Hofstede, met de voorgevel naar het zuiden gericht. Hij verzekerde ons dat zowel het achterhuis als dce voorgevel van Kemmena vrijwel identiek waren aan die van de Otto Boelen Hofstede. Daarom hebben wij ook het achterhuis van de Otto Boelen Hofstede gefotografeerd. In de zijgevel van de Otto Boelen Hofstede zijn de luiken te zien, die vroeger dienden om de inhoud van de potstal te voorzien van plaggen en strooisel en om later de stalmest naar buiten te werken. De onderkant van deze luiken is het niveau tot waar de potstal gevuld kon worden. Naast de luiken is de cementen mestplaat te zien waarop de mestvaalt werd bewaard. Onder de mestplaat bevond zich een gierkelder, waarin zich de dunne mest van de koeien en het lekwater van de mestvaalt terechtkwam.
Volgens de lijst van heerdsteden van het ambt van Voorst woonde in 1749 in de hofstede "Kemna" een Jan Jansen Pouhuis. De boerderij bezat toen 10 morgen ofwel ongeveer 3 ha zandgrond. Zoon van
Jan CAMPHORST (Joan, Johan op die Kamphorst) (zie
II.1) en
Henricxken FOCKINCK.
Ondertrouwd
..‑10‑1630 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
24‑10‑1630 te
Voorst met
Mechteld NELIS, geboren
±1605.
Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst),
knecht (1659), geboren
±1630,
volgens Wilko Kamphorst geb. ca 1638, gedoopt
±1630, overleden
<1670.
Evenals zijn ouders woonde Jan Jansen te Appen, waarschijnlijk in de boerderij Kemmena.
Op 22-4-1665 was Jan Jansen Camphorst met zijn vrouw Mechteld Melissen en met haar broers Henderick en Derck Melissen betrokken bij het transport va het Herengoed De Beentercamp in de buurtschap Wenum bij Apeldoorn. (Bron Herengoederen op de Veluwe, deel 4, nr. 698). Het Herengoed bestond uit "een kamp lands genaamt den Beentercamp, groot omtrent 4 mudde gezaais, in het buurtschap Wenum gelegen, nog zeven akkers in de Wenummer Enck en een half deel op de Wennummergemeente".
In 1667 had een Derck Lamberts te Wenum een schuldvordering op Jan Camphorst. Mogelijk woonde Jan Jansen toen al te Wenum. Zoon van
Jan Jansen CAMPHORST (zie
III.1) en
Mechteld NELIS.
Ondertrouwd
..‑10‑1658 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
24‑10‑1658 te
Voorst met
Mechteld MELISSEN, geboren
±1630 te
Wenum (Apeldoorn), gedoopt
±1630, dochter van
Melis HENDRIKS en
Jenneke N..
Jenneken Jansen, geboren
..‑12‑1658 te
Appen, gedoopt (
NDG) op
12‑12‑1658 te
Voorst.
Gehuwd voor de kerk op
14‑09‑1684 te
Zutphen met
Jan CLAESENS,
ruiter, geboren
±1658, gedoopt
±1658.
Stijntje Jansen, geboren
..‑12‑1658 te
Appen, gedoopt (
NDG) op
02‑01‑1659 te
Voorst.
Zwaantjen (Swaantje) Jansen (Kamphorst), geboren
..‑07‑1665 te
Appen, gedoopt (
NDG) op
16‑07‑1665 te
Voorst, overleden
<20‑3‑1698.
Ondertrouwd
<1697 te
Voorst, gehuwd voor de kerk
<1697 te
Voorst met
Jan DIRKS, geboren
±1665, gedoopt
±1665.
Jan Jansen KAMPHORST, geboren
±1659 te
Appen.
Jan is de derde Jan Jansen Kamphorst in successie die met zijn gezin in de buurtschap Appen woonde. Waarschijnlijk woonde ook hij in de hofstede Kemmena. Zoon van
Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie
IV.1) en
Mechteld MELISSEN.
Gehuwd voor de kerk
ca. 1679 met
Evertjen JANSEN, geboren
±1655, gedoopt
±1655.
Jentjen Jansen CAMPHORST, geboren
..‑11‑1679 te
Appen, gedoopt op
23‑11‑1679 te
Apeldoorn.
Gerrit Jansen, geboren
..‑08‑1689 te
Appen, gedoopt op
11‑08‑1689 te
Appen.
Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft),
ruiter (1690), geboren
..‑02‑1660 te
Appen, gedoopt (
NDG) op
12‑02‑1660 te
Voorst, overleden
..‑01‑1727 te
Voorst, begraven op
04‑01‑1727 te
Voorst.
De vermelding "gutte" in het begraafboek van Voorst verwijst naar de orzak van het overlijden van de dochter van Heimerick en Janna. Gutte of belroos of wondroos of erysipelas is een door streptokokken veroorzaakte huidziekte , waarbij abcessen en het afsterven van lichaamsweefsel optreden. Zoon van
Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie
IV.1) en
Mechteld MELISSEN.
Ondertrouwd (1)
..‑01‑1686 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
10‑01‑1686 te
Voorst (getuige(n):
Jan Helmichs, Egbert Egberts) met
Trijntje JACOBS, geboren
±1660, gedoopt
±1660, overleden
<1722, begraven
<1722, dochter van
Jacob HENDRICKS.
Ondertrouwd (2)
<1722, gehuwd voor de kerk
<1722 met
Janna ? Geboren
±1680, gedoopt
±1680.
Mechteld Heimericks, geboren
..‑05‑1701 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
16‑05‑1701 te
Voorst.
Gerritjen Heimericks (Kamphooft), geboren
..‑05‑1706 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
30‑05‑1706 te
Voorst.
Arent Heimericks, geboren
±1710 te
Voorst, gedoopt (
NDG)
±1710 te
Voorst.
N. Heimericks, geboren
±1723, gedoopt
±1723, overleden op
17‑10‑1723.
Jan Heimericks KAMPHORST (Jan op de Ossenkamp ?), geboren
..‑11‑1686 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
21‑11‑1686 te
Voorst, zoon van
Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie
V.6) en
Trijntje JACOBS.
Ondertrouwd
..‑07‑1713 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
23‑07‑1713 te
Voorst (getuige(n):
ouders Gerrit Camphorst) met
Jenneken LAMBERTS, geboren
..‑05‑1671 te
Noord-Empe, gedoopt op
28‑05‑1671 te
Voorst, overleden op
09‑06‑1736 te
Voorst, begraven
..‑06‑1736 te
Voorst, dochter van
Lambert FREDERIKS (Lammert Freriks),
dienstknecht bij Hendrick Beumer op het Hoen, en
Teunisken HENDRICKS.
Lammert (Lambert) Jansen,
smidsknecht in de Amstelstraat te Amsterdam, geboren
±1722 te
Voorst, overleden
..‑07‑1750 te
Amsterdam, begraven op
11‑07‑1750 te
Amsterdam, Leidse Kerkhof aan de Heiligeweg,
in 1743 was een Lammert Kamphorst lidmaat van de NDG Kerk te Harderwijk. Deed belijdenis op 14 april en vetrok later dat jaar naar Amsterdam.
Megtelt Jansen KAMPHORST, geboren
..‑07‑1715 te
Voorst, gedoopt (
NDG (1744)) op
12‑07‑1715 te
Voorst, dochter van
Jan Heimericks KAMPHORST (Jan op de Ossenkamp ?) (zie
VI.3) en
Jenneken LAMBERTS.
Ondertrouwd
..‑03‑1744 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
12‑04‑1744 te
Voorst met
Jan Berends (Jan Berends op Panhuis), geboren
..‑01‑1721 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
12‑01‑1721 te
Voorst.
Jenneken Jansen PANHUIS, geboren
..‑05‑1745 te
Voorst, gedoopt op
23‑05‑1745 te
Voorst.
Engeltje Jansen PANHUIS, geboren
..‑11‑1746 te
Voorst, gedoopt op
13‑11‑1746 te
Voorst.
Berent Jansen PANHUIS, geboren
..‑02‑1748 te
Voorst, gedoopt op
18‑02‑1748 te
Voorst.
Jan Jansen PANHUIS, geboren
..‑11‑1749 te
Voorst, gedoopt op
09‑11‑1749 te
Voorst, overleden op
13‑09‑1832 te
Voorst, zoon van
Jan Berends (Jan Berends op Panhuis) en
Megtelt Jansen KAMPHORST (zie
VII.2).
Gehuwd voor de kerk
±1775 met
Janna KERKHOF, geboren
±1750.
Jan Jansen, geboren
±1777.
Jan Willem, geboren
±1781.
Weime Heimericks CAMPHORST (Willemken), geboren
..‑02‑1688 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
12‑02‑1688 te
Voorst, overleden op
30‑04‑1751 te
Voorst, dochter van
Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie
V.6) en
Trijntje JACOBS.
Gehuwd
±1710 met
Hermen PETERS, geboren
±1685.
Peternelle HERMSEN, geboren
..‑07‑1722 te
Voorst, gedoopt op
26‑07‑1722 te
Voorst (getuige(n):
Lijsbet Hermsen, dochter).
Jenneken Heimericks CAMPHORST, geboren
..‑01‑1690 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
19‑01‑1690 te
Voorst, overleden
..‑07‑1720 te
Voorst, begraven op
06‑07‑1720 te
Voorst, dochter van
Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie
V.6) en
Trijntje JACOBS.
Gehuwd voor de kerk op
18‑02‑1713 te
Voorst met
Willem Garries KLUMPERT (Willem Gerrits), geboren
..‑07‑1688 te
Voorst, gedoopt op
29‑07‑1688 te
Voorst, overleden
..‑09‑1744 te
Voorst, begraven op
08‑09‑1744 te
Voorst, zoon van
Gerrit Peters KLUMPERT.
Peter Willemsen, geboren
±1714.
Trijntje Willemsen, geboren
±1716.
Jenneken Willemsen, geboren
±1720.
Berent Jansen CAMPHORST (Kamphorst),
ruiter te Voorst (1729), geboren
..‑08‑1661 te
Appen, gedoopt (
NDG) op
18‑08‑1661 te
Voorst, overleden op
29‑09‑1732 te
Voorst.
Zutphen was in 1729 al een bekende garnizoensplaats, waar veel mannen emplooi vonden. Berend was kennelijk tot op hoge leeftijd een "gegageerd ruiter" of wel beroepscavallerist. Zoon van
Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie
IV.1) en
Mechteld MELISSEN.
Ondertrouwd (1)
<1698, gehuwd voor de kerk
<1698 met
Mechteld CAMPHORST, geboren
±1661, gedoopt
±1661, overleden
<1728.
Ondertrouwd (2) op
02‑10‑1729 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
19‑10‑1729 te
Zutphen met
Maria JANSEN, geboren
±1675 te
Zutphen, gedoopt
±1675.
Mechteld Berents (Kamphorst), geboren
..‑08‑1698 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
14‑08‑1698 te
Voorst.
Berent Berents, geboren
..‑01‑1721 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
12‑01‑1721 te
Voorst.
Jan Berents, geboren
..‑01‑1721 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
12‑01‑1721 te
Voorst.
Gerrit Jansen CAMPHORST (Kamphooft),
dros, geboren op
02‑10‑1663 te
Appen, gedoopt (
NDG) op
16‑10‑1663 te
Voorst, overleden
..‑04‑1737 te
Voorst, begraven op
17‑04‑1737 te
Voorst.
Gerrit's dochter Mechteld werd op 05-06-1735 lidmaat van de NDG Kerk te Harderwijk komende uit Deventer. In Harderwijk werd zij dienstmeid bij burgemeester Jacob Schrassert. Kennelijk was haar eerste echtgenoot toen al overleden. Zoon van
Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie
IV.1) en
Mechteld MELISSEN.
Ondertrouwd
..‑01‑1692 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op
24‑01‑1692 te
Voorst (getuige(n):
Hendrik Lamberts, Jan Jansen, Peter Geurts) met
Dersken LAMBERTS, geboren
..‑09‑1668 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
27‑09‑1668 te
Voorst, overleden op
15‑02‑1738 te
Voorst, begraven te
Voorst, dochter van
Lambert FREDERIKS (Lammert Freriks),
dienstknecht bij Hendrick Beumer op het Hoen, en
Teunisken HENDRICKS.
Jan Gerrits, geboren
..‑10‑1702 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
15‑10‑1702 te
Voorst, overleden op
07‑05‑1737 te
Voorst, begraven
..‑05‑1737 te
Voorst,
niet zeker of deze overlijdens/begraafdatum klopt, kan ook Jan Camphorst (nr. 6144) zijn.
Ondertrouwd (1)
<1734, gehuwd voor de kerk
<1734 met
? ? Geboren
±1704, gedoopt
±1704, overleden
<1735, begraven
<1735.
Ondertrouwd (2)
..‑06‑1736 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
30‑06‑1736 te
Voorst,
ook 30-09-1736 wordt vermeld in VG 2000-5 ? Echtgenote is
Geesken HERMENS, geboren
±1705, gedoopt
±1705, overleden
..‑11‑1751 te
Voorst, begraven op
29‑11‑1751 te
Voorst.
Mechtelt (Magteltje) Gerrits CAMPHORST, geboren
..‑07‑1711 te
Voorst, gedoopt op
12‑07‑1711 te
Voorst, overleden
..‑11‑1755 te
Amsterdam, begraven op
06‑11‑1755 te
Amsterdam (Kerkhof Westerkerk),
was op 13-01-1736 getuige bij de doop van Jannetje Heetpol in de Westerkerk te Amsterdam, dochter van Hendrik Heetpol en Clasijntje van Wije, samen met Willem van Goor, dochter van
Gerrit Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie
V.12) en
Dersken LAMBERTS.
Ondertrouwd op
17‑04‑1750 te
Amsterdam, gehuwd voor de kerk
±1750 te
Amsterdam met
Gerrit MEIJER, geboren
±1715.
Gerrit Jan, geboren
..‑04‑1751 te
Amsterdam, gedoopt (
Hervormd, Westerkerk) op
25‑04‑1751 te
Amsterdam (getuige(n):
Pieter Gloos, Johanna Hoek).
Geertruij, geboren
..‑08‑1752 te
Amsterdam, gedoopt (
Hervormd, Wseterkerk) op
20‑08‑1752 te
Amsterdam (getuige(n):
Jan Nulant, Geertruij Wilkes).
Dirk, geboren
..‑03‑1754 te
Amsterdam, gedoopt (
Hervormd, Westerkerk) op
24‑03‑1754 te
Amsterdam (getuige(n):
Dirk Boumeester, Christina van Dam).
Teunisken Gerrits CAMPHORST, geboren
±1712 te
Voorst, gedoopt
±1712 te
Voorst, dochter van
Gerrit Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie
V.12) en
Dersken LAMBERTS.
Ondertrouwd
..‑02‑1738 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
02‑03‑1738 te
Voorst met
Henderijk EGBERTS, geboren
±1711 te
Wilp.
Derksken HENDRIKS, geboren
..‑07‑1742 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
08‑07‑1742 te
Voorst.
Gijsbert HENDRIKS, geboren
..‑05‑1744 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
03‑05‑1744 te
Voorst.
Gerrit Jansen CAMPHORST (Gerrit Int Huys), geboren
±1635 te
Voorst, gedoopt
±1635 te
Voorst, overleden
<18‑3‑1703.
De vermelding "dros" in het begraafboek van Voorst duidt op de oorzaak van het overlijden van Jenneken Henricks. Dros of kwade droes of malleüs was een bacillaire infectieziekte, waarbij koorts, zwelling van de lymfeklieren en versterf van de huid en inwendige organen optrad. Omdat men nog niet beschikte over antibiotica, konden dergelijke ziekten een dodelijke afloop hebben. Het is dus begrijpelijk dat in het begraafboek melding werd gemaakt van deze gevaarlijk besmettelijke ziekte. Zoon van
Jan Jansen CAMPHORST (zie
III.1) en
Mechteld NELIS.
Gehuwd voor de kerk (1)
ca. 1657 met
Jenneke GERRITS, geboren
±1635, overleden
±1659.
Ondertrouwd (2) op
16‑10‑1659 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
29‑11‑1659 te
Voorst met
Jenneken HENRICKS, geboren
±1640, gedoopt
±1640, overleden
..‑02‑1723 te
Voorst, begraven op
25‑02‑1723 te
Voorst, dochter van
Henric JANS.
N. Gerrits, geboren
..‑05‑1669 te
Voorst/Empe, gedoopt (
NDG) op
02‑05‑1669 te
Voorst.
Jan Gerrits CAMPHORST, geboren
±1670 te
Voorst, gedoopt
±1670 te
Voorst, overleden
<1730 te
Voorst.
Ons werd gerapporteerd dat er rond 1700 nog een andere Jan Gerrits leefde in het woongebied van de tak van Voorst. Ook deze was getrouwd met een Berendjen Gerrits. Hij kreeg echter zes kinderen in de kerspels Wilp en Twello. Ook hij had een zoon Gerrit Jan, maar die werd in 1710 geboren en noemde zich Gerrit Jan Kruijtbos. Dit alles duidt er op dat wij hier te doen hebben met een andere Jan Gerrits, die niet in het kerspel Voorst maar op de erve Kruytbos in het Aerdenbroek in het kerspel Wilp heeft gewoond. Zoon van
Gerrit Jansen CAMPHORST (Gerrit Int Huys) (zie
IV.3) en
Jenneken HENRICKS.
Gehuwd voor de kerk (1)
<1702.
Ondertrouwd (2)
..‑03‑1703 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
18‑03‑1703 te
Voorst met
Berentjen GERRITS (?), geboren
±1670, gedoopt
±1670, dochter van
Gerrit AALBERS.
Gerrit Jan Jansen, geboren op
24‑05‑1691 te
Voorst, gedoopt (
NDG)
..‑05‑1691 te
Voorst.
Jan Jansen CAMPHORST (Jan Kamphorst),
soldaat onder de Heer Capt. van Renesse te Zutphen (1711), geboren op
24‑05‑1691 te
Voorst,
"in onegt geboren", gedoopt (
NDG)
..‑05‑1691 te
Voorst, overleden op
27‑08‑1750 te
Voorst op 59-jarige leeftijd, begraven op
31‑08‑1750 te
Voorst.
Uit de cedule van heerdsteden van het ambt van Voorst over 1749 blijkt dat ene Jan Camphorst en zijn vrouw in een "Arme hutte" woonden. Elders in de cedule wordt van een andere "Arme hutte" geschreven dat die de diaconie toebehoorde en dat de bewoners daarin "voor niet" woonden. De hut stond ergens tussen Voorst en Noord Empe. Zoon van
Jan Gerrits CAMPHORST (zie
V.17).
Ondertrouwd (1)
..‑07‑1711 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op 20-jarige leeftijd op
12‑07‑1711 te
Voorst met
Elsken JANSEN, geboren
±1690 te
Voorst, overleden
<1721, begraven
<1721, dochter van
Jan AELBERTS.
Ondertrouwd (2)
<1721 te
Voorst, gehuwd voor de kerk
<1721 te
Voorst met
Hendrika Willems HOMOET, geboren
±1690 te
Zutphen, overleden
<1730 te
Voorst.
Ondertrouwd (3)
..‑05‑1730 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op 39-jarige leeftijd op
11‑06‑1730 te
Voorst met
Jannetje ROELOFS, geboren
±1692 te
Voorst, overleden
<1735 te
Voorst.
Anna Lijsbet Jansen KAMPHORST, geboren
..‑10‑1712 te
Gietel, gedoopt (
NDG) op
02‑10‑1712 te
Voorst.
Arent Jansen, geboren
±1715 te
Gietel (gezindte:
NDG).
Jannes Jansen KAMPHORST, geboren
..‑12‑1719 te
Gietel, gedoopt (
NDG) op
01‑01‑1720 te
Voorst.
Willem, geboren
..‑11‑1721 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
02‑11‑1721 te
Voorst,
gedoopt door Ds. A.S. Schluiter, overleden
<1725 te
Voorst.
Willem, geboren
..‑03‑1725 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
31‑03‑1725 te
Voorst,
gedoopt door Ds. A.S. Schluiter,
op 06-06-1730 vlak voor zijn huwelijk met Jantje Roelofs stond Jan zijn zoontje Willem, geboren uit Hendrika Willems Homoet op 31-3-1725, af aan het weeshuis te Zutphen. Dit blijkt uit de in het boek afgebeelde inschrijving door de momberen van het weeshuis.
Gerardus Jansen, geboren
..‑02‑1727 te
Gietel, gedoopt (
NDG) op
11‑02‑1727 te
Voorst.
Abraham Jansen CAMPHORST, geboren
±1700 te
Voorst, overleden op
16‑10‑1791 te
Voorst, begraven op
20‑10‑1791 te
Voorst.
Op een lijst van ingezetenen van het Ambt Apeldoorn over het jaar 1747 kwamen een Abram Jans en Megteld Teunis voor, wonend in het kerspel Beekbergen met 4 kinderen. In een register van huizen en hun bewoners in de Heerlijkheid 't Loo voor het jaar 1749 was opgenomen Abram Jansen met vrouw en 2 kinderen jonger dan 10 jaar. Hij stond daarin te boek als daghuurder zonder knechten en meiden, met 2 heerdsteden en 0,5 morgen bezaaid land. Voor de consumptie van 5 speciën betaalde hij aan de Heerlijkheid 't Loo in 1747 slechts 2 gulden omslag. Voor de consumptie van bieren hoefde hij in het geheel geen omslag te betalen. Waarschijnlijk is het Abraham's zoon Hendrik die in 1812 in de buurtschap Zevenhuizen bij Apeldoorn een stuk weiland bezat. In dat jaar werd aan hem daarvoor een belasting op eigendommen opgelegd van 3 franc 50 centimes.
In 1765 was Elsje Abrams Camphorst, vrouw van Derk Gerrits Wever "op den Ankeler" getuige in een strafzaak tegen haar 13-jarige stiefzoon Arent Derks. Arent werd ervan beschuldigd samen met een medeplichtige bij zijn hospes Bastiaan Otten, een schoenmaker te Beekbergen, een paar schoengespen en een snaphaan ontvreemd te hebben. De schoengespen waren naar de lommerd in Deventer gebracht. Al eerder werd hij verdacht van het stelen van een horloge. In 1798, kort na het overlijden van Elsje Abrahams, kwam een boedelscheiding tot stand tussen Albert Goudkuijl en zijn zonen Abraham en Lubbert. De boedel bestaat uit een huis genaamd De Goudkuijl met een hof, "getimmertens, saaij-, hooij- en weijdelanden" en houtgewassen bij Beemte. Zoon van
Jan Gerrits CAMPHORST (zie
V.17) en
Berentjen GERRITS (?).
Gehuwd voor de kerk op
28‑01‑1731 te
Voorst met
Mechteltje Teunissen van ESSEN, geboren
..‑10‑1705 te
Voorst, gedoopt op
04‑10‑1705 te
Voorst, overleden op
07‑11‑1778 te
Voorst, begraven op
12‑11‑1778 te
Voorst, dochter van
Teunis van ESSEN.
Janna Abrahams KAMPHORST, geboren
..‑06‑1731 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
10‑06‑1731 te
Voorst.
Jan Abrahams KAMPHORST, geboren
..‑03‑1733 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
29‑03‑1733 te
Voorst.
Ondertrouwd
..‑02‑1759 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
24‑02‑1759 te
Voorst met
Marianne DILHAGEN, geboren
±1735 te
Wilpe, dochter van
Johannes DILHAGEN en
Aleida DERKSEN.
Hendrik Abrahams KAMPHORST,
winkelier, poorter (1784), bierdrager (1791), geboren
..‑12‑1744 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
06‑12‑1744 te
Voorst, overleden op
06‑07‑1791 te
Amsterdam.
Ondertrouwd op
19‑04‑1782 te
Amsterdam, gehuwd voor de kerk
..‑04‑1782 te
Amsterdam met
Magdalena SIMONS, geboren
±1750.
Harmen Abrahams KAMPHORST,
poorter stad Amsterdam (1771), turfdrager (1785), geboren
..‑04‑1747 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
30‑04‑1747 te
Voorst, overleden
..‑07‑1785 te
Amsterdam, begraven op
03‑07‑1785 te
Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
Ondertrouwd (1) op
19‑04‑1771 te
Amsterdam, gehuwd voor de kerk
..‑04‑1771 te
Amsterdam met
Elisabeth MOETJENS (Motjes), geboren
±1735 te
Leiden, overleden
..‑07‑1771 te
Amsterdam, begraven op
12‑07‑1771 te
Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
Ondertrouwd (2) op
17‑04‑1772 te
Amsterdam, gehuwd voor de kerk
..‑04‑1772 te
Amsterdam met
Martijntje van KRUIJS, geboren
±1745 te
Meidrecht, overleden
..‑01‑1811 te
Amsterdam, begraven op
13‑01‑1811 te
Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
Cornelis Abrahams KAMPHORST,
kanonnier onder Majoor Muslay te Nijmegen (1773), geboren
..‑02‑1735 te
Harderwijk, gedoopt (
NDG) op
11‑02‑1735 te
Harderwijk, overleden
<1818.
Cornelis Kamphorst's zoon Abraham was kanonnier bij het 3e Bataillon Artillerie van 1805 tot 1807. Op 12 april 1807 ging hij over naar het Zeeuwsche Legioen en op 1 september 1808 werd hij geincorporeerd bij het Regiment Koninklijke Artillerie te voet te Doetinchem. Op de 7e van de oogstmaand van het jaar 1809 werd hij door de Engelsen krijgsgevangen genomen. Op 19 september 1810 expireerde zijn diensttijd. Het signalement van Abraham was: lengte 5 voet 5 duim 2 streek, aangezicht glad en redelijk vol, voorhoofd breed, ogen donkerblauw, neus opspringend, mond ordinair, kin rond, haar en wenkrauwen donkerbruin. Zoon van
Abraham Jansen CAMPHORST (zie
VI.28) en
Mechteltje Teunissen van ESSEN.
Gehuwd voor de kerk op
29‑09‑1773 te
Arnhem (
NDG) met
Christina KNOOPS (Knops), geboren
±1740 te
Arnhem, gedoopt op
08‑04‑1741 te
Arnhem, overleden op
27‑12‑1818 te
Arnhem.
Christina, geboren
..‑07‑1774 te
Den Bosch, gedoopt (
RK) op
06‑07‑1774 te
Den Bosch (getuige(n):
Paulus Schuuren, Anna van Sommeren).
Anneken Cornelisse, geboren
..‑07‑1776 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
31‑07‑1776 te
Arnhem.
Abraham Cornelisse,
kanonnier (1805-1810), geboren
..‑04‑1777 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
05‑04‑1777 te
Arnhem.
Mechteld Cornelisse KAMPHORST, geboren
..‑07‑1782 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
07‑07‑1782 te
Arnhem, overleden op
20‑04‑1853 te
Arnhem.
Een foto van de Langestraat te Arnhem (Am.4), waar Mechteld in 1853 woonde, is opgenomen als afbeelding in het hoofdstuk van de tak van Arnhem. Van de RK Kerk in de Varkensstraat te Arnhem, waar Mechteld haar 2 dochters liet dopen, hebben wij geen afbeelding kunnen vinden. Dochter van
Cornelis Abrahams KAMPHORST (zie
VII.22) en
Christina KNOOPS (Knops).
Gehuwd op
17‑11‑1814 te
Arnhem met
Pieter ARNOLD (Peter Arnaud),
bediende/opperman, lantaarnaansteker, knecht landsprovoost, stokkeknecht, geboren
±1789 te
Arnhem, overleden op
23‑03‑1860 te
Arnhem, zoon van
Jan ARNOLT (Arnold) en
Fija van SEIJST (Tiga).
Jan Jacob ARNAUD, geboren
±1814 te
Arnhem, overleden op
25‑06‑1818 te
Arnhem.
levenloos ARNAUD, geboren op
08‑02‑1817 te
Arnhem, overleden op
08‑02‑1817 te
Arnhem, 0 dagen oud.
Jan Jacob ARNAUD, geboren op
21‑02‑1818 te
Arnhem, overleden op
25‑06‑1818 te
Arnhem, 124 dagen oud.
Christina ARNAUD, geboren
..‑09‑1819 te
Arnhem, overleden op
26‑03‑1820 te
Arnhem.
Christiaan ARNAUD, geboren op
04‑07‑1821 te
Arnhem, overleden op
12‑01‑1822 te
Arnhem, 192 dagen oud.
Pieter ARNAUD, geboren op
01‑09‑1823 te
Arnhem, overleden op
15‑09‑1823 te
Arnhem, 14 dagen oud.
Cornelia KAMPHORST, geboren
..‑05‑1802 te
Arnhem, gedoopt (
RK) op
21‑05‑1802 te
Arnhem, overleden op
05‑08‑1804 te
Arnhem, dochter van
Mechteld Cornelisse KAMPHORST (zie
VIII.9).
Sophia Cornelia ARNOLD,
arbeidster, geboren op
09‑03‑1815 te
Arnhem, overleden op
01‑09‑1895 te
Arnhem op 80-jarige leeftijd, dochter van
Pieter ARNOLD (Peter Arnaud),
bediende/opperman, lantaarnaansteker, knecht landsprovoost, stokkeknecht, en
Mechteld Cornelisse KAMPHORST (zie
VIII.9).
Gehuwd (1) op 26-jarige leeftijd op
29‑12‑1841 te
Arnhem met
Urbanus TITULAER,
sigarenmaker, geboren
±1818 te
Arnhem, overleden op
30‑07‑1849 te
Arnhem, zoon van
Hermanus Joannes TITULAER,
militair, en
Woutrina ANTONESE.
Gehuwd (2) op 36-jarige leeftijd op
07‑05‑1851 te
Arnhem met
Evert BECKER,
arbeider, geboren
±1819 te
Arnhem, overleden op
24‑07‑1866 te
Arnhem, zoon van
Anton BECKER,
arbeider, en
Petronella WARMSTEKER.
Wouter, geboren
±1841 te
Arnhem, overleden op
20‑09‑1843 te
Arnhem.
Johanna Antonia, geboren
±1842 te
Arnhem.
Theresia, geboren
±1845 te
Arnhem, overleden op
14‑12‑1890 te
Arnhem.
Pieter, geboren
±1848 te
Arnhem, overleden op
11‑12‑1881 te
Arnhem.
Evert, geboren
±1851 te
Arnhem, overleden op
27‑12‑1857 te
Arnhem.
Petronella, geboren
±1853 te
Arnhem, overleden op
04‑05‑1854 te
Arnhem.
Johanna Antonia ARNAUD,
arbeidster, geboren op
03‑06‑1816 te
Arnhem, overleden op
08‑09‑1899 te
Arnhem op 83-jarige leeftijd, dochter van
Pieter ARNOLD (Peter Arnaud),
bediende/opperman, lantaarnaansteker, knecht landsprovoost, stokkeknecht, en
Mechteld Cornelisse KAMPHORST (zie
VIII.9).
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op
25‑11‑1840 te
Arnhem met
Jacobus ENGELS,
lantaarnaansteker, geboren
±1815, overleden
<1898.
Christianus, geboren
±1836.
Leendert, geboren
±1841 te
Arnhem, overleden op
10‑12‑1906 te
Arnhem.
Pieter Johannes, geboren
±1842 te
Arnhem, overleden op
25‑09‑1843 te
Arnhem.
Megchelina, geboren
±1844 te
Arnhem, overleden op
07‑04‑1919 te
Arnhem.
levenloos, geboren op
03‑05‑1847 te
Arnhem, overleden op
03‑05‑1847 te
Arnhem, 0 dagen oud.
Johanna Antonia, geboren
..‑06‑1848 te
Arnhem, overleden op
22‑06‑1848 te
Arnhem.
Jacobus Johannes, geboren
±1849 te
Arnhem.
Johanna Antonia, geboren
±1850 te
Arnhem, overleden op
05‑07‑1866 te
Arnhem.
Gerritdina, geboren
±1857 te
Arnhem.
Johanna Petronella, geboren
±1860 te
Arnhem, overleden op
24‑05‑1861 te
Arnhem.
Petronella ARNAUD (Arnoud), geboren op
08‑05‑1825 te
Arnhem, overleden op
03‑12‑1898 te
Arnhem op 73-jarige leeftijd, dochter van
Pieter ARNOLD (Peter Arnaud),
bediende/opperman, lantaarnaansteker, knecht landsprovoost, stokkeknecht, en
Mechteld Cornelisse KAMPHORST (zie
VIII.9).
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op
01‑06‑1853 te
Arnhem met
Hermanus BEKKER,
kleermakersknecht, geboren
±1825, zoon van
Anton BECKER,
arbeider, en
Petronella WARMSTEKER,
wettiging 1 kind.
Antoon Peter ARNAUD, geboren
±1848 te
Arnhem, overleden op
30‑08‑1849 te
Arnhem.
Thunis (Teunis) Abrahams CAMPHORST,
smid, geboren
..‑06‑1737 te
Harderwijk, gedoopt (
NDG) op
21‑06‑1737 te
Harderwijk, overleden
<1795.
In 1770 en 1771 betaalde Teunis Camphorst, wonend in het kerspel Beekbergen in de buurtschap Lieren, aan de heerlijkheid 't Loo 1 gulden en 10 stuivers ambtslasten, een soort personele belasting. Toen Teunis' eerste vrouw Gerritje Gerrits in 1779 overleden was, werden Harmen Lucas en Hendrik Jansen aangesteld als voogden over haar minderjarige zoon Hartger. Zij deden een voorstel voor een "magescheijd" tussen vader en zoon, dat op 1 mei 1781 werd goedgekeurd. In 1787 leenden Teunis Abrahams Camphorst, zijn vrouw Janna Alberts en zijn meerderjarige zoon Hartger 300 carolij guldens tegen een rente van 4%. Onderpand voor deze lening waren "hun eigendommelijk huis en hof, groot circa 1,5 schepel, in de heerlijkheid 't Loo, kerspel Beekbergen, buurtschap Lieren, aan de gemene straat voorzijde en de beek achterzijde" en "0,75 morgen hooiland in de Beekbergense Hooilanden". De schuld werd in 1794 afgelost. Dit bezit werd in 1795 verkocht door Teunis' zoon Hartger voor een koopsom van fl. 310,--. Zoon van
Abraham Jansen CAMPHORST (zie
VI.28) en
Mechteltje Teunissen van ESSEN.
Ondertrouwd op
15‑11‑1765 te
Beekbergen, gehuwd voor de kerk op
08‑12‑1765 te
Beekbergen met
Gerritje (Gerbrig) GERRITS, geboren
..‑02‑1728 te
Beekbergen, gedoopt (
NDD) op
26‑02‑1728 te
Beekbergen,
doopdatum kan ook ??-08-1724 zijn, overleden op
18‑10‑1779 te
Beekbergen (aangifte door:
Harmen van 't Hengeler), begraven op
23‑10‑1779 te
Beekbergen, dochter van
Gerrit GERRITS en
Wijndeltje JANSEN.
Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst),
grofsmid, hoefsmid, meestersmid, geboren
..‑05‑1766 te
Beekbergen, gedoopt (
NDG) op
08‑05‑1766 te
Beekbergen, overleden op
22‑01‑1847 te
Apeldoorn.
In 1798 kwam Hartger voor op een lijst van dienstplichtigen voor de nationale militie. Hij werd "verplicht bevoegd verklaard voor de militaire dienst en bleek "gewillig". In 1799 tekende hij zelfs "een verklaring van trouw aan het bataafse volk en van afkeer van het stadhouderlijk bewind". Hartger had al in 1812 een huis met 2 deuren en 5 vensters op de begane grond en de 1e verdieping, waarvan de woonhuur geschat werd op 40 franc per jaar. De belastingaanslag voor huisraad was 8 franc 37 centimes en voor de grondbelasting moest hij 11 franc 24 centimes betalen. In 1818 had hij nog evenveel deuren en vensters en woonde hij dus vrijwel zeker nog in hetzelfde huis als in 1812. Het huis stond aan Den Krommenhoek bij de Brinkstraat in het dorp Apeldoorn (Bn.3). Uit dit alles blijkt dat Hartger en Annetje in 1812 en 1818 tamelijk welvarend waren. In 1812 had Hartger 3 koeien, waarvoor hij in totaal fl. 6,-- belasting betaalde, en in 1813 betaalde hij fl. 4,-- voor 2 koeien. In 1812 verkochten Hartger en zijn vrouw Annetje Hendriksen Buitenhuis, samen met Annetje's broer Hendrik Hen driksen Buitenhuis en diens vrouw, "een huis met moeshof, bouw en weijland in het APeldoornsche Broekland aan de gemeene wegh", groot 1,7 hectaren. Tevens verkochten zij "twee morgen hoeijland in de Zuidbroeken onder de gemeente Apeldoorn", gelegen tussen de Nieuwe Wetering in het oosten en de Rietgraave in het westen (zie overzichtskaartje in het hoofdstuk van de tak van Apeldoorn). De totale opbrengst van deze verkoop was fl. 250,--. Het betrof hier waarschijnlijk de nalatenschap van Annetje's ouders.
In 1814 leenden Hartger en Annetje een bedrag van "zes hondert gulden hollans in natuur" tegen een rente van 5% voor een periode van 6 jaar. Onderpand voor deze lening was "een huis met bijgelegde schuure en moeshof gelegen in de gemeente Apeldoorn, een vierde portie in een perceel zaaijland gelegen in het Broekland onder Apeldoorn en een vierde portie in een stuk hooijland groot 3 morgen, genaamd het Lodden Land, geleegen op den Ankelaar aant Noord Apeldoornsche Veld aanlandend" (zie overzichtskaartje in het hoofdstuk van de tak van Apeldoorn). Ook dit onderpand was waarschijnlijk afkomstig uit de nalatenschap van Annetje's ouders. In 1815 werd ditzelfde bezit voor fl. 500,-- verkocht aan Annetje's broer Hendrik. Hartger's 3 oudste kinderen waren toen schoolgaand. Hartger had in 1832 in het dorp Apeldoorn 28 are grond in eigendom, waarop een erf, tuin, huis en schuur. De locatie van dit bezit is aangegeven op overzichtskaartje 2 (Bn.3). Het huis had een belastbare waarde van fl. 36,-- per jaar. Ook bezat Hartger toen nog 29,5 are weiland in de buurtschap Wormingen (Bn.4). In 1833 werd Hartger's bezit in de buurtschap Wormingen uitgebreid door aankoop van 26 are bouwland en hakhout in de Worminger Enk (Bn.5). In 1834 was de belastbare waarde van Hartger's huis fl. 36,-- en van zijn "ongebouwde eigendommen" fl. 20,54 (afb. 5). In 1841 verkochten Hartger en Annetje aan hun zoon Teunis, die toen bij hen inwoonde, het huis met erf en schuur aan de Krommenhoek in Apeldoorn Dorp en de percelen bouwland in de Worminger Enk. In 1837 hield Hartger in zijn huis een publieke verkoping van roerende goederen, waaronder een karn, een koperen ketel, een wanmolen, 2 bedden, tonnen, kandelaars, een bonenmolen, een vuurmand, een koffietrom, een tabakspot en tinnen borden, schotels en lepels. De opbrengst was fl. 137,90. In 1847, kort voor zijn overlijden, verbleef de weduwnaar Hartger Kamphorst in een afzonderlijke woning aan de zuidzijde van het huis van zijn zoon Teunis met zijn dochters Maria en Johanna Maria. Deze woning bestond uit een vertrek met een raam op het zuiden en een raam op het westen, een aangrenzende goot of achterkeuken, een zolder en een achterhuis. Hier werden de meeste bezittingen van Hartger en zijn reeds lang overleden vrouw Annetje onder de kinderen verdeeld. De inboedel bevatte o.a. een notenhouten kabinet, een glazenkast, een staartklok, stoelen met matten zittingen, zilveren lepels en gespen, 14 bijbels en andere boeken, porcelein en haardgereedschap. Aan voedingsmiddelen waren er o.m. vlees, spek en een pot vet. In het achterhuis bevonden zich gedorste rogge en boekweit, stro en een geitenhok met geit. De waarde van de inboedel werd geschat op fl. 239,--. Daarnaast waren er fl. 3300,-- aan schuldvorderingen te verdelen. Hartger's schuldernaren waren vooral zijn zoon Teunis, zijn stiefzoon Berend Hamment en zijn schoonzoons Cornelis Johannes Buurman en Hendrikus Jonker.
Eveneens in 1847 werd Hartger's grondbezit verdeeld. Dit omvatte het recht van erfpacht van een kamp weiland van het "zedelijk Ligchaam De Order Mark", het recht van huur van een kamp weiland "gelegen over de Gracht" in de Worminger Mark, een bouwland bij de Tepelenberg "doorsneden door het Biddermanspad", een bouwland aan de Arnhemse Straatweg (Bn.6) en een bouwland in de Worminger Enk "aan de oostkant van het Hezerveldje" (Bn.5). De totale geschatte waarde van dit bezit was fl. 79,--.
Hartger's oudste dochter Jacomyna kreeg van de bij haar ouders inwonende leerlingsmid Steven van der Zande een buitenechtelijk kind Jacobus Camphorst. Het kind werd geboren te Putten op 21-11-1834 ten huize van de ouders van zijn vader en overleed te Brink en Orden op 21-10-1837 in het huis van de ouders van zijn moeder. Hartger's dochter Gerritjen en haar echtgenoot, de bakker Cornelis Johannes Buurman, leenden in 1831 fl. 500,-- tegen een rente van 4,5%. Onderpand voor deze lening was een door hen bewoond huis met bakhuis, schuur, hof en bouwland, samen groot 65 roeden en 50 ellen, dat zij in 1830 hadden gekocht. Het huisje lag "bij den Eendracht" in de buurtschap Wormingen. Het grensde ten zuiden en ten westen aan de weg en ten noorden aan de Beek (Bn.7). In 1834 verkochten zij dit huisje weer en kochten zij een huis genaamd De Ploeg aan de Dorpsstraat te Apeldoorn. Samen met een schuurtje en een plaatsje was dit bedoeninkje 1 roede en 69 ellen groot (Bn.8). Ook kochten zij toen het recht van erfpacht aan een weiland, groot ca. 0,5 bunder, gelegen "voor de Meen te Apeldoorn bij de Zijnenberg en de Boterkamp". Vanaf 1843, na het overlijden van Gerritje, was Vornelis Johannes Buurman tapper en herbergier aan het Marktplein te Apeldoorn (Bn.9). Hij had toen ook een tuin aan de Stationsweg (Bn.10) en was heel actief in het opkopen en weer publiekelijk verkopen van roerende goederen, zoals allerlei huishoudartikelen, landbouwhuisdieren, veldvruchten en voedingsmiddelen. Vanaf 1866 trad hij eveneens op als makelaar in onroerend goed. Hartger's dochter Hendrika en haar echtgenoot, de metselaar Hendrikus Jonker, leenden in 1836 een bedrag van fl. 800,-- tegen een rente van 5%. Onderpand voor deze lening was een door hen bewoon huis "De Prins" met schuur, erf en tuin in het dorp Apeldoorn, samen groot 9 roeden 50 ellen, dat zij in 1831 hadden gekocht (Bn.11). In 1855 verkochten zij dit huis weer voor fl. 2200,--. Hartger's dochters Maria en Johanna Maria woonden bij hun vader en hun broer Teunis te Apeldoorn Dorp in 1847. In 1855 woonden zij samen met ene Schmidt te Brink en Orden. Toen Johanna Maria in 1855 trouwde, ging Maria bij haar broer Peter wonen. In 1863 benoemde Maria haar broers Peter en Hendrik tot haar enige erfgenamen, wat in feite inhield dat zij haar broer Teunis onterfde. Hartger's dochter Johanna Maria erfde van haar moeder Annetje Buitenhuis een bijbel, die later via haar broer Hendrik en diens afstammelingen terecht is gekomen bij Elsa Visscher-Vleugels van de Genealogische Werkgroep Kamphorst. In de bijbel staan aantekeningen in het handschrift van Annetje Buitenhuis (afb. 6).
Hartger's stiefzoon Berend Hamment was aanvankelijk slijter. In 1854 kocht hij de ten oosten van zijn huis staande uitspanning en herberg De Roode Leeuw, met de daarnaast gelegen 2 huizen, 2 schuren, een erf en een tuin. De koopsom was fl. 5370,--. De herberg lag op de hoek van de Deventersche en Amersfoortsche straatwegen en tegenover de Dorpsstraat te Apeldoorn (Bn.12). Berend stond daarna bekend als slijter en tapper. Hij verkocht echter De Roode Leeuw weer in 1861. In 1863 kocht hij voor fl. 5200,-- bouwland, weiland en bos aan de Deventersche Straat en in 1862 verkocht hij onroerend goed met een totaal oppervlak 19 bunder 42 roeden en 40 ellen (Bn.13, Bn.14, Bn.15 en Bn.16). Toen Berend in 1864 kinderloos overleed, erfden zijn halfbroers en halfzusters Kamphorst en de zusters van zijn vooroverleden vrouw elk een twaalfde deel. De totale opbrengst van zijn nalatenschap was fl. 25.350,--. Zoon van
Thunis (Teunis) Abrahams CAMPHORST (zie
VII.24) en
Gerritje (Gerbrig) GERRITS.
Ondertrouwd op
14‑08‑1799 te
Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op
01‑09‑1799 te
Apeldoorn (
NDG) met
Annetje BUITENHUIS (Aaltje), 23 jaar oud, geboren op
22‑04‑1776 te
Apeldoorn,
volgens Arie Kamphorst geb. 06-10-1777, gedoopt (
NDG) op
28‑04‑1776 te
Apeldoorn (getuige(n):
Gerritje Jansen),
volgens Arie Kamphorst gedoopt d.d. 12-10-1777, overleden op
09‑12‑1841 te
Apeldoorn op 65-jarige leeftijd, dochter van
Hendrik Hendriks BUITENHUIS en
Jacomina Jansen MOS (Jacomijna Massink van Zeist).
Johannes Hartgers KAMPHORST, geboren op
01‑05‑1806 te
Brink en Orden (Apeldoorn).
Maria KAMPHORST, geboren op
30‑10‑1812 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
22‑11‑1812 te
Apeldoorn, overleden op
20‑05‑1863 te
Apeldoorn op 50-jarige leeftijd.
Janna Maria KAMPHORST (Johanna Maria), geboren op
31‑01‑1815 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
19‑02‑1815 te
Apeldoorn, overleden op
09‑09‑1856 te
Apeldoorn op 41-jarige leeftijd, begraven op
15‑09‑1856 te
Apeldoorn.
Gehuwd op 40-jarige leeftijd op
16‑06‑1855 te
Apeldoorn met
Lucas HANLEE, 57 jaar oud,
papierfabrikant, geboren op
15‑11‑1797 te
Apeldoorn, overleden op
10‑01‑1871 te
Apeldoorn op 73-jarige leeftijd, zoon van
Merten HANLEE en
Arendina NIJLAND.
Annetje KAMPHORST, geboren op
21‑07‑1822 te
Apeldoorn, overleden op
19‑09‑1826 te
Apeldoorn op 4-jarige leeftijd.
Teunis KAMPHORST,
grofsmid, hoefsmid, geboren op
13‑11‑1801 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
22‑11‑1801 te
Apeldoorn, overleden op
15‑02‑1884 te
Brink en Orden op 82-jarige leeftijd.
In 1841 woonde de 40-jarige ongehuwde grofsmid Teunis Kamphorst nog bij zijn ouders in het huis aan de Krommenhoek in het dorp Apeldoorn (Bn.3). Hij kocht toen dit huis met erf en schuur van hen. Ook nam hij 3 percelen bouwland in de Worminger Enk van het over. De totale koopsom was fl. 1200,--. Teunis leende dit bedrag van zijn ouders voor een periode van 8 jaar en tegen een rente van 4,5%. Zijn ouders bleven bij hem wonen in een aangebouwde woning. Daar woonden in 1848 ook zijn zusters Johanna Maria en Maria. Eveneens in 1841 kocht Teunis van zijn ouders een weiland "voor de Mheen" en een stuk bouwland met hakhout bij de Tepelenberg. De totale koopsom was fl. 785,--. In 1847 verkocht hij het bouwland met hakhout weer. Teunis stond in 1852 te boek als hoefsmid. Hij was toen kennelijk in goeden doen, want hij stond toen samen met ene Cornelis Oosterwijk brog voor een lening van fl. 300,-- aan een ondernemer van een wagendienst tussen Apeldoorn en Arnhem. In 1863 erfde Teunis' echtgenote Zwaantje Disbergen uit de naltenschap van haar ouders ruim fl. 1500,-- en in 1864 erfde Teunis zelf meer dan fl. 2500,-- van zijn halfbroer Berend Hamment. Samen met zijn broers Hendrik en Peter verkocht hij uit de nalatenschap van Berend Hamment in 1864 ook nog voor fl. 500,-- rogge, boekweit, haver, mangelwortelen, winterwortelen, bonen en klaver. Na het overlijden van hun moeder Zwaanthe Disbergen verkochten de kinderen van Teunis uit haar nalatenschap een weiland en een bouwland in de buurtschap Zevenhuizen (Bn.18), een perceel opgaande bomen "bij Welgelegen" aan de Deventerstraatweg (Bn.17), 3 percelen heide in het Wenummer Veld (An.26) en een perceel bouwland met een houtwal bij Beemte (An.27).
In 1895 verkochten Teunis' ongehuwde zonen Hartger en Geurt, beiden meestersmid, hun "fijnsmederij en erf staande en gelegen in Den Krommenhoek aan de Rustenburgstraat te Apeldoorn". Koper was de meestersmid Johan Jochem Kamphorst, hun neef. De smederij werd verkocht voor slechts fl. 1000,--. In 1899 verkochten Teunis' zonen Geurt en Hartger 2 huizen, een werkplaats en een stuk bouwland aan de Asselsestraat te Brink en Orden. (Bn.19). Toen Hartger in 1911 overleed, had hij in gemeenschap van goederen met zijn broer Geurt 12 verschillende buitenlandse effecten ter waarde van fl. 11059,91. Zelf bezat hij ook nog 7 hypothecaire en gewone vorderingen met een totale waarde van fl. 12938,--. Verder had hij 2 huisjes in het dorp Apeldoorn, waarvan er 1 op fl. 3700,-- werd getaxeerd, 2 gesloten banken in de Nederlands Hervormde Kerk aan de Loolaan ter waarde van fl. 210,--, een op fl. 372,-- geschatte inboedel en fl. 530,-- aan contanten. Hartger legateerde fl. 500,-- aan de Christelijke School aan de Schoolstraat, fl. 500,-- aan het weeshuis der Hervormde Gemeente en fl. 500,-- aan de Commissie voor de oprichting van een tweede Christelijke School. Zijn erfgenamen waren zijn broer Geurt en zijn zuster Antje. Geurt bezat na het overlijden van Hartger ook nog 2 huizen achter de oude smederij aan de Krommenhoek (Bn.3). Teunis' dochter Petertje had tot 1898 in de buurtschap Zevenhuizen een stuk bouwland in haar bezit (Bn.20) en zijn dochter Antje verkocht rond 1920 een huis aan de Brink (Bn.21) en 4 huizen aan de weg naar Brink en Orden (Bn.22). Onder een notariële acte van een openbare verkoping stonden de handtekeningen van Teunis, zijn vrouw Zwaantje, zijn broers Hartger en Peter en twee van zijn zwagers (afb. 7 boek). Zoon van
Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIII.11) en
Annetje BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 34-jarige leeftijd op
24‑06‑1836 te
Apeldoorn met
Zwaantje DISBERGEN (Disberg), 24 jaar oud,
huiswerkdoende, geboren op
08‑06‑1812 te
Apeldoorn, overleden op
25‑09‑1864 te
Apeldoorn op 52-jarige leeftijd, dochter van
Geurt Hendriks DISBERGEN (Disberg),
timmerman, landman, en
Petertje Bartels BUITENHUIS (Petronella).
Hartger,
smid, geboren op
01‑10‑1837 te
Apeldoorn, overleden op
25‑08‑1911 te
Brink en Orden op 73-jarige leeftijd.
Geurt (Gerrit), geboren op
16‑03‑1843 te
Brink en Orden, overleden op
03‑02‑1922 te
Brink en Orden op 78-jarige leeftijd.
Gerritje, geboren op
20‑01‑1848 te
Apeldoorn, overleden op
22‑04‑1851 te
Apeldoorn op 3-jarige leeftijd.
Petertje KAMPHORST, geboren op
11‑01‑1840 te
Apeldoorn, overleden op
04‑10‑1900 te
Apeldoorn op 60-jarige leeftijd, dochter van
Teunis KAMPHORST (zie
IX.21) en
Zwaantje DISBERGEN (Disberg),
huiswerkdoende.
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op
20‑04‑1867 te
Apeldoorn,
vlgs. andere bron gehuwd op 07-04-1867 Apeldoorn met
Gerrit PALM, 27 jaar oud,
papiermaker/papierfabrikant op de Nieuwe Molen te Emst, geboren op
18‑04‑1840 te
Epe, gedoopt op
31‑05‑1840 te
Epe, overleden op
09‑08‑1877 te
Epe op 37-jarige leeftijd, zoon van
Jan PALM en
Reyntjen PALM.
Reintje, geboren op
25‑04‑1868 te
Epe.
Zwaantje Antonia, geboren op
29‑09‑1869 te
Epe.
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op
22‑05‑1895 te
Apeldoorn met
Albert van der HEIDEN,
slager, geboren
±1870 te
Deventer.
Jan Hendrik, geboren op
03‑10‑1870 te
Epe.
Teunis Gerrit, geboren op
26‑05‑1872 te
Epe.
Geertruida Johanna, geboren op
09‑03‑1874 te
Epe.
Tonia, geboren op
17‑12‑1875 te
Epe.
Antje KAMPHORST, geboren op
19‑08‑1845 te
Apeldoorn, overleden op
19‑02‑1923 te
Apeldoorn op 77-jarige leeftijd, dochter van
Teunis KAMPHORST (zie
IX.21) en
Zwaantje DISBERGEN (Disberg),
huiswerkdoende.
Gehuwd op 35-jarige leeftijd op
05‑02‑1881 te
Apeldoorn met
Hendrik ROUWENHORST, 44 jaar oud,
timmerman, geboren op
03‑02‑1837 te
Apeldoorn, overleden
<1923, zoon van
Loog ROUWENHORST en
Maria van HOUTEN.
Maria, geboren op
08‑06‑1882 te
Apeldoorn, overleden op
24‑01‑1887 te
Apeldoorn op 4-jarige leeftijd.
Jacomijna Hartgers KAMPHORST,
dienstmaagd, naaister, geboren op
22‑02‑1805 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
10‑03‑1805 te
Apeldoorn, overleden op
13‑12‑1863 te
Voorst/Wilp (Landgoed De Lathmer van Julian Cornelis Crommelin) op 58-jarige leeftijd, begraven op
16‑12‑1863 te
Wilp, dochter van
Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIII.11) en
Annetje BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 40-jarige leeftijd op
04‑02‑1846 te
Amsterdam met
Habbe Ommen FELDMANN,
bakker, geboren
±1813 te
Esens (Hannover), overleden
<1860, zoon van
Wilhelm FELDMANN,
landbouwer, en
Foske LAMMERS.
Jacobus KAMPHORST, geboren op
21‑11‑1834 om
18.00 uur te
Putten (aangifte door:
Gerrit Wolbersom, Jaspert van Dam), overleden op
29‑10‑1837 te
Apeldoorn op 2-jarige leeftijd, zoon van
Jacomijna Hartgers KAMPHORST (zie
IX.23).
Gerritjen Hartgers KAMPHORST,
dienstmeid, geboren op
21‑09‑1807 te
Brink en Orden, gedoopt (
NDG) op
04‑10‑1807 te
Apeldoorn, overleden op
01‑04‑1840 te
Apeldoorn op 32-jarige leeftijd, begraven op
07‑04‑1840 te
Apeldoorn, dochter van
Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIII.11) en
Annetje BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 23-jarige leeftijd op
24‑09‑1830 te
Apeldoorn met
Cornelis Johannes BUURMAN, 24 jaar oud,
bakker, geboren op
15‑05‑1806 te
Apeldoorn, zoon van
Marten BUURMAN,
bakker, en
Tijsje BRASKAMP.
Martha Thijsina, geboren op
28‑01‑1831 te
Apeldoorn.
Antjen, geboren op
14‑12‑1833 te
Apeldoorn, overleden op
18‑06‑1840 te
Apeldoorn op 6-jarige leeftijd, begraven op
22‑06‑1840 te
Apeldoorn.
Hartgerdina, geboren op
18‑02‑1836 te
Apeldoorn.
Tijsje, geboren op
01‑10‑1838 te
Apeldoorn.
Hendrika Hartgers KAMPHORST, geboren op
09‑02‑1810 te
Brink en Orden, gedoopt (
NDG) op
04‑03‑1810 te
Apeldoorn, overleden op
17‑10‑1858 te
Apeldoorn op 48-jarige leeftijd, dochter van
Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIII.11) en
Annetje BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op
09‑01‑1835 te
Apeldoorn met
Hendrikus JONKER, 24 jaar oud,
metselaar, soldaat bij 7e afdeling Infanterie (1834), geboren op
14‑04‑1810 te
Apeldoorn, zoon van
Abraham JONKER,
metselaar, en
Neeltjen NIJDEKEN.
Abraham, geboren op
07‑09‑1834 te
Balgooy, overleden op
07‑04‑1840 te
Apeldoorn op 5-jarige leeftijd, begraven op
11‑04‑1840 te
Apeldoorn.
Hartger, geboren op
14‑01‑1837 te
Apeldoorn.
Antje, geboren op
10‑08‑1842 te
Apeldoorn, overleden op
13‑06‑1922 te
Rotterdam op 79-jarige leeftijd.
Gehuwd op 29-jarige leeftijd op
24‑07‑1872 te
Rotterdam met
Arnoldus Johannes Hubertus HERMSEN, geboren
±1845 te
Rotterdam.
Barend, geboren op
04‑09‑1850 te
Apeldoorn.
Peter KAMPHORST,
timmerman, winkelier, geboren op
10‑03‑1819 te
Apeldoorn, overleden op
27‑07‑1904 te
Apeldoorn op 85-jarige leeftijd.
Peter Kamphorst, timmerman te Apeldoorn, kocht in 1855 een huisje met erf aan de Brink te Apeldoorn (Bn.28). Onderdeel van de koop was ook "het recht van erfpacht van het Zedelijk Ligchaam de Mark van Orden", tegen een betaling van een pacht van fl. 0,75 per jaar, van een stukje nieuw ontgonnen grond achter het huisje. De koopsom was fl. 300,-- waarvan fl 50,-- contant werd betaald en fl. 250,-- bestodn uit de overname van een hypothecaire schuld. Op 2 februair 1858 verkocht hij dit bezit weer voor fl. 400,--.
Waarschijnlijk om zijn nieuwe huis te meubileren, kocht Peter in 1856 van zijn zwager Cornelis Johannes Buurman voor een bedrag van fl. 170,60 een complete inboedel, waaronder een bed (fl. 14,25), secretaire (fl. 40,--), kookfornuis (fl. 6,75), spiegel (fl. 11,--), doofpot (fl. 7,75), tafel (fl. 4,25) en stoelen (fl. 6,75).
Op 15 juli 1858 kocht Peter een huis met tuin en bouwland, evenals zijn vorige huisje gelegen aan de Brink te Apeldoorn. De koopprijs was fl. 2000,--, hetgeen Peter leende tegen een rente van 4,5%. Later werd deze schuldvordering overgenomen door Peter's halfbroer Berend Hamment. Mogelijk gebeurde dit om Peter te beschermen tegen faillisement. Uit de nalatenschap van dezelfde halfbroer Berend Hamment erfde Peter in 1864 een bedrag van fl. 2110,--. Hij kocht toen uit die nalatenschap percelen bouwland, weiland en hakhout, ter grootte van 1 bunder 70 roeden en 62 ellen in de buurtschap Zevenhuizen (Bn.29). Hij verkocht dit weer in 1869 voor fl. 500,--. In 1870 bleek Peter toch weer geldgebrek te hebben. Hij leende toen fl. 5000,-- tegen 5% rente. Onderpand was weer zijn huis met tuin en bouwland aan de Brink. Van 1895 tot 1904 woonden Peter en Alberdina in een boerderijtje aan de Christiaan Geurtsweg te Apeldoorn (afb. 12). Daar was ook Peter's timmerwerkplaats gevestigd. Het echtpaar verbouwde er ook groente en hield er bijen. De "mooie kamer" van het huis werd wel eens verhuurd, want de familie zelf zat 's avonds rond de kachel in de "keukenkamer". Een foto toont Peter met zijn vrouw Johanna Alberdina Wagenaar (afb. 13).
Peter's zoon Hartger is 50 jaar lang lid geweest van de APeldoornse Vrijwillige Brandweer. Uiteindelijk werd hij Adjunct Opperbrandmeester. Peter's zoon Aart Jacobus was bij zijn overlijden zelfs erelid van dit brandweerkorps, waaraan hij 52 jaar verbonden was geweest. Ook was hij bij zijn overlijden oud-lid van het harmonie-orkest van Apeldoorn, waarin hij 63 jaar lang als werkend lid actief was geweest. Hartger en Aart Jacobus werden aan het eind van hun loopbaan als brandweermannenonderscheiden door de burgemeester van Apeloorn (afb. 14). Aart Jacobus werd drager van de zilveren medaille van de Huisorde van Oranje. Omstreeks 1900 plaatste Aart Jacobus een advertentie, waarin hij aabood bijenvolken te vervoeren naar de heide.
Bij het overlijden van Peter in 1904 werd een memorie van successie opgesteld. Zijn nalatenschap bestond uit fl. 11128,40 aan activa en fl. 3321,14 aan passiva. Tot de activa behoorden zijn huis op een perceel van 15 are en 20 centiare aan de Christiaan Geurtsweg ter waarde van fl. 3750,--, fl. 1187,-- aan vorderingen en een spaartegoed van fl. 4795,--. Ook bezat Peter een zitbank in de Nederlands Hervormde Kerk te Apeldoorn. De passiva bestonden uit o.a. een hypothecaire schuld van fl. 1000,-- en fl. 2307,24 aan andere schulden. Het batig saldo werd verdeeld onder Peter's kinderen Antje, Hartger en Aart Jacobus. Toen zoon Aart Jacobus in 1937 overleed, was er op het perceel aan de Christiaan Geurtsweg een tweede huis met een schuur gebouwd. De onroerende goederen waren samen fl. 8800,-- waard. Daarnaast had Aart Jacobus een hypothecaire vordering van fl. 3000,-- en een spaarbankboekje bij de Boerenleenbank ter waarde van fl. 6810,36. Samen met zijn broer Hartger en zuster Antje had hij tevens 2 spaarbankboekjes bij de Rijspostspaarbank, elk met een saldo van fl. 1103,26. Het totaal van de activa was fl. 22.334,37 en de schulden bedroegen fl. 146,88.
Dochter Antje overleed op 30-11-1940, ruim 7 maanden na haar broer Hartger. Zij bezat toen o.a. nog de panden aan de Christiaan Geurtsweg ter waarde van fl. 10800,--, een banksaldo van fl. 2640,58 bij de Boerenleenbank en fl. 4388,80 aan kasgeld. Zij had 2 zitplaatsen in de Nederlands Hervormde Kerk. Als erfgenamen had zij slechts achterneven en zij had een aantal legaten geschonken aan personen en instellingen. Tot deze instellingen behoorden de Vereniging voor Diaconessenarbeid, de Vereniging Harmonie-orkest Apeldoorn en de Nederlands Hervormde Gemeente. Van de heer J. van Beek te Vorden ontvingen wij de hierbij afgebeelde foto van dochter Antje. Hij herinnert zich hoe hij als jongen van 12 jaar met zijn ouders op bezoek ging bij het boerderijtje aan de Christiaan Geurtsweg. De tuin, die dicht begroeid was met fruitbomen en bessenstruiken, eindigde in een wildernis bij het vervuilde stroompje De Grift. Ook waren er druiven en bijenkorven. Toen het huis na Antje's overlijden werd ontruimd, bleek zij maar weinig bezittingen van haarzelf en haar broers te hebben weggegooid. Zo kwamen er veel onderscheidingen te voorschijn en een doos met feestartikelen van de oranjevereniging. Muizen hadden de rollen met serpentines zodanig aangevreten dat er nog slechts kleine snippertjes waren overgebleven. Zoon van
Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIII.11) en
Annetje BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 36-jarige leeftijd op
18‑08‑1855 te
Apeldoorn met
Johanna Alberdina WAGENAAR, 35 jaar oud,
dienstmeid Amsterdam (1855), geboren op
10‑01‑1820 te
Epe, overleden op
10‑07‑1899 te
Brink en Orden op 79-jarige leeftijd, dochter van
Aart WAGENAAR en
Hendrikje Gerrits MULDER.
Antje, geboren op
18‑06‑1856 te
Apeldoorn, overleden op
30‑11‑1940 te
Apeldoorn op 84-jarige leeftijd.
Hendrika Hermina, geboren op
11‑12‑1857 te
Apeldoorn, overleden op
18‑12‑1871 te
Apeldoorn op 14-jarige leeftijd, begraven op
22‑12‑1871 te
Apeldoorn.
Hartger,
timmerman, geboren op
31‑08‑1859 te
Apeldoorn, overleden op
15‑04‑1940 te
Apeldoorn op 80-jarige leeftijd, begraven
..‑04‑1940 te
Apeldoorn.
Aart Jacobus,
timmerman, geboren op
24‑02‑1861 te
Apeldoorn, overleden op
11‑04‑1937 te
Apeldoorn op 76-jarige leeftijd, begraven
..‑04‑1937 te
Apeldoorn.
Gerritje, geboren op
21‑01‑1863 te
Apeldoorn, overleden op
18‑03‑1864 te
Apeldoorn op 1-jarige leeftijd.
Hendrik KAMPHORST,
grofsmid, hoefsmid, geboren op
10‑03‑1819 te
Apeldoorn, overleden op
21‑04‑1894 te
Apeldoorn op 75-jarige leeftijd.
Hendrik senior was waarschijnlijk al vanaf 1855 gevestigd in de smederij aan de Mariastraat in Apeldoorn Dorp, want hij kocht toen aan diezelfde Mariastraat een tuin ter grootte van 5 roeden en 90 ellen voor fl. 800,-- (Bn.22). Een foto laat zien hoe deze smederij er uit zag (afb. 8) en op een andere foto staat Hendrik met zijn vrouw rond 1890 (afb. 9). De ijzersmid Hendrik senior stond in 1858 borg voor een ondernemer van een wagendienst tussen Apeldoorn en Deventer, die fl. 200,-- leende. Deze wagendienst verzorgde het vervoer van zowel passagiers als goederen. In 1862 stond hij opnieuw borg voor een exploitant van een wagendienst, die fl. 300,-- leende. Nu betrof het een dienst tussen Apeldoorn en Arnhem, die alleen goederen vervoerde. Hendrik was toen kennelijk al in redelijk goede doen. In 1860 huurde Hendrik senior, samen met 2 anderen, voor 6 jaar een stuk bouwland in de Kruisakkers (Bn.24) en een perceel bouwland in de Dorper Enk (Bn.25). De jaarlijkse huur voor deze percelen was respectievelijk fl. 4,50 en fl. 8,--. In 1864 kocht hij ook nog een weiland "bij de dekenfabriek in het kopermolenveld". Toen Hendrik senior en Eessa Sager in 1904 beiden overleden waren, verdeelden hun 6 kinderen de naltenschap. Deze bestond uit een woonhuis met smederij, schuur en tuin aan de Mariastraat, geschat op fl. 5500,--, een weiland bij de Lange Nieuwstraat ter waarde van fl. 1500,--, roerende lichamelijke goederen voor fl. 580,--, de inventaris van de smederij (fl. 628,--), vorderingen wegens geleverd smidswerk en geleverde ijzerwaren (samen fl. 1500,--) en 2 zitplaatsen in de kerk van de Nederlands Hervormde Gemeente (fl. 200,--).
Bij het ruimen van de oude begraafplaats aan de Loolaan te Apeldoorn in 1953 werd een staande grafsteen aangetroffen met het opschrift : H. Kamphorst 10 maart 1819-2 april 1894 en Isa Kamphorst-Sargen 26 februari 1820-26 oktober 1904. De misspellingen zijn vermoedelijk het gevolg van een vervaging van het grafschrift op de steen. Hendrik senior's zoon Hendrik bezat in 1904 4 huisjes in de buurtschap Het Loo bij Apeldoorn (Bn.27). Hij stelde die toen als onderpand voor een lening van fl. 1000,-- tegen een rente van 4,5%. Hijzelf woonde tot 1919 in een huis in het "Kopermolensche Veld" (Bn.26).
Op een foto (afb. 10) staan v.l.n.r. Hendrik Senior's 3 oudste kinderen Hendrika, Hartger en Antje. Zij bleven ongehuwd bij elkaar wonen in het huis bij hun smederij op het adres Fabrieksstraat 14 (Bn.30, afb. 11). Hun nichtjes herinneren zich vooral de tantes "Ante en Drieke", die een strakke huishouding voerden. Het waren bijdehandte dametjes, die verschillende slofjes droegen "veur deurdeweeks, veur Zundag, veur buuten en veur binnen". Als de nichtjes op visite kwamen, moesten ze als paaltjes aan tafel blijven zitten. Voor de afwisseling mochten zij zo nu en dan even "in de hof kiek'n".
Zoals alle Kamphorsten van de takken van Voorst, Apeldoorn en Beekbergen spraken Hendrika en Antje het Saksische dialect van de Oostelijke Veluwe. Dit wordt geïllustreerd door het volgende gesprek, dat tijdens een zware storm door de nichtjes werd opgetekend. Ante tegen Drieke: "Wat een weer, de bliend'n kleppert". Antwoord van Drieke: "Ik heur oe nietwant de bliend'n kleppert zo".
De gezusters Antje en Hendrika hadden zich goed voorbereid op een eventuele oorlog. Er lagen stapels lakens en slopen in de kast. Daarvan mocht niets aan de minderbedeelden worden gegeven, want "dan hadden ze zelf maar moeten zorgen". Toen de tantes overleden waren, was al het linnengoed vergeeld en vergaan. Zoon van
Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIII.11) en
Annetje BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 36-jarige leeftijd op
18‑08‑1855 te
Apeldoorn met
Eessa SAGER, 35 jaar oud, geboren op
26‑02‑1820 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
26‑03‑1820 te
Apeldoorn, overleden op
26‑10‑1904 te
Apeldoorn op 84-jarige leeftijd, dochter van
Johan Jochem SAGER,
koperslager, landman, werkbaas, en
Gerritje MULDER,
landbouwster.
Hartger,
smid, geboren op
28‑11‑1856 te
Apeldoorn, overleden op
29‑07‑1928 te
Apeldoorn op 71-jarige leeftijd, begraven op
01‑08‑1928 te
Apeldoorn.
Gerritje, geboren op
24‑12‑1858 te
Apeldoorn, overleden op
02‑12‑1909 te
Apeldoorn op 50-jarige leeftijd, begraven op
04‑12‑1909 te
Apeldoorn.
Antje, geboren op
22‑09‑1860 te
Apeldoorn, overleden op
18‑06‑1949 te
Apeldoorn op 88-jarige leeftijd, begraven op
22‑06‑1949 te
Apeldoorn.
Hendrika, geboren op
19‑09‑1864 te
Apeldoorn, overleden op
25‑03‑1949 te
Apeldoorn op 84-jarige leeftijd, begraven op
01‑04‑1949 te
Apeldoorn (begraafplaats Soerenseweg).
Johan Jochem KAMPHORST,
smid, geboren op
03‑11‑1862 te
Apeldoorn, overleden op
23‑04‑1944 te
Apeldoorn op 81-jarige leeftijd, begraven op
26‑04‑1944 te
Apeldoorn.
Op 12 april 1876 ontving Johan Jochem een getuigschrift en een boekwerk uit handen van de Regenten van de "School van Zijne Majesteit Koning Willem III" op het Loo. Hij kreeg dit vanwege zijn ijver en goed gedrag gedurende zijn 7-jarig verblijf aan deze school.
Johan Jochem bezat in 1894 "in de eierstreek" te Apeldoorn al een stukje grond met daarop een door hem zelf gebouwd huis. Hij stelde dit bezit toen als onderpand voor een lening van fl. 2000,-- tegen 4,5% rente (Bn.31). In 1895 kocht Johan Jochem van zijn ongetrouwde ooms Hartger en Geurt voor fl. 1000,-- de fijnsmederij "in den Krommehoek" op het latere adres Rustenburgstraat 4 te Apeldoorn (Bn.22). Op de foto van deze smederij staan links Hartger's vrouw Hendrika en dochter Hendrika naast 2 ingekwartierde soldaten en uiterst rechts Johan Jochem zelf (afb. 15). In 1918 had hij zijn smederij met een huis en een schuur aan de overkant van De Krommenhoek, op het adres Rustenburgstraat 9 (Bn.32). Ook bezat Hartger vanaf 1915 nog een huis aan de Bajonetstraat te Apeldoorn (Bn.33) en een huis "op den Enk (Bn.34).
In 1917 vierden Johan Jochem en Hendrika Berends hun zilveren bruiloft. Op de foto van de familiebijeenkomst (afb. 16) staan achter het bruidspaar van links naar rechts de kinderen Hendrika, Eessa, Jan en Dina. Tussen Hendrika Berends en Johan Jochem staat hun jongste dochter Gerritje. Joha Jochems dochter Dina en haar echtgenoot Maarten den Otter hadden rond 1930 een kruidenierszaak in de Bruggestraat te Harderwijk (afb. 17). Op de foto staat Dina voor haar winkel. Op de vierde foto staat Johan Jochem's dochter Eessa en haar echtgenoot Pieter Vleugels afgebeeld met hun kinderen. Deze kinderen zijn Johannes Hendrikus, Elsa Pieternella en Marianne Hendrika Augusta (afb.18).
Johan Jochem's dochter Hendrika had een onderwijsakte in Nuttige Handwerken. Zij ging vaak uit naaien en werd later winkeljuffrouw in de afdeling handwerken van een warenhuis. Johan Jochem's dochter Gerritje zong als jong meisje in de christelijke zangvereniging "De Lofstem" te Apeldoorn. Van 1935 tot 1996 was zij inwonend bij een familie Zwart te Epe, aanvankelijk als hulp in de huishouding en later als winkelbediende. Deze familie had een winkel in huishoudelijke artikelen, luxe-goederen en souvenirs. Uiteindelijk werd de zaak een HEMA-vestiging, waarin Gerritje haar loopbaan beëindigde als cheffin. Zoon van
Hendrik KAMPHORST (zie
IX.35) en
Eessa SAGER.
Gehuwd op 29-jarige leeftijd op
13‑08‑1892 te
Apeldoorn met
Hendrika BERENDS, 24 jaar oud, geboren op
13‑10‑1867 te
Wilp, overleden op
23‑02‑1931 te
Harderwijk op 63-jarige leeftijd, begraven op
26‑02‑1931 te
Apeldoorn, dochter van
Jannis BERENDS,
molenaar, en
Dina Uit den BOOGAARD.
Gerritje (Gerrie),
hulp in de huishouding, winkeljuffrouw brood- en banketbakkerij, geboren op
08‑07‑1909 te
Apeldoorn (gezindte:
NH, Pinkstergemeente), overleden op
06‑01‑2001 te
Epe op 91-jarige leeftijd, begraven op
10‑01‑2001 te
Apeldoorn.
Eessa KAMPHORST,
kinderverzorgster, geboren op
17‑01‑1893 te
Apeldoorn (gezindte:
NH), overleden op
03‑03‑1956 te
Den Haag op 63-jarige leeftijd, begraven
..‑03‑1956 te
Den Haag, dochter van
Johan Jochem KAMPHORST (zie
X.43) en
Hendrika BERENDS.
Gehuwd op 30-jarige leeftijd op
17‑01‑1923 te
Apeldoorn met
Pieter Marinus VLEUGELS, 27 jaar oud,
electrotechnisch ingenieur, geboren op
27‑10‑1895 te
Den Haag, gedoopt (
NH) op
10‑03‑1895 te
Den Haag, zoon van
Johannes VLEUGELS en
Maatje DEKKER.
Johannes Hendrikus,
kunstschilder, geboren op
27‑05‑1924 te
Den Haag.
Elsa Pieternella,
verpleegkundige, geboren op
07‑05‑1928 te
Monster.
Gehuwd
±1953 met
? VISSCHER, geboren
±1927.
Marianne Hendrika Augusta,
muziekdocente, geboren op
21‑05‑1932 te
Monster, overleden op
12‑07‑1996 te
Leeuwarden op 64-jarige leeftijd.
Jannis KAMPHORST,
smid, geboren op
17‑11‑1894 te
Apeldoorn (gezindte:
NH), overleden op
14‑02‑1949 te
Rotterdam op 54-jarige leeftijd, begraven op
17‑02‑1949 te
Rotterdam Hofwijk.
Aanvankelijk had Jannis van zijn vader de smederij op het adres Rustenburgstraat 9 met 2 huizen en een schuur overgenomen (Bn.32,afb.19). Hij verkocht dit bezit echter in 1926 en ging daarna in loondienst werken. Jannis is als smid werkzaam geweest in verschillende bedrijven. Zo werkte hij in 1928 in een constructiebedrijf te De Lier, in 1932 in een spoorwegbedrijf te Schiebroek, in 1934 in de Frederikssmederijen te Overschie en in 1936 in de smederij van het destructiebedrijf Gekro. Jannis' zoon Hans was lid nr. 571 van de Vereniging Veluwse Geslachten. Hij verzamelde een groot deel van de genealogische gegevens voor de tak van Beekbergen. Een foto toont Hans als baby met zijn moeder Gerarda Lubberta Buurman (afb. 20). Zoon van
Johan Jochem KAMPHORST (zie
X.43) en
Hendrika BERENDS.
Ondertrouwd
..‑06‑1920 te
Apeldoorn, gehuwd op 25-jarige leeftijd op
15‑06‑1920 te
Apeldoorn met
Gerarda Lubberta BUURMAN, 25 jaar oud, geboren op
30‑09‑1894 te
Apeldoorn, overleden op
09‑02‑1972 te
Rotterdam op 77-jarige leeftijd, begraven op
12‑02‑1972 te
Oud Kralingen, dochter van
Gerrit BUURMAN en
Lubberta JETHS.
Jochem J. (Hans),
tecnhisch hoofdambtenaar, geboren op
14‑03‑1921 te
Apeldoorn, overleden op
28‑04‑2001 te
Rotterdam (verpleeghuis Rustenburg) op 80-jarige leeftijd, begraven op
03‑05‑2001 te
Rotterdam, Prinsenland.
Gerrit KAMPHORST,
vliegtuigtechnicus, geboren op
13‑06‑1924 te
Apeldoorn (gezindte:
NH), overleden op
01‑10‑2006 te
Amstelveen op 82-jarige leeftijd, gecremeerd op
05‑10‑2006 te
Amstelveen.
Op de foto staat Gerrit afgebeeld met zijn vrouw Cheng Ai (Nora) Lim (afb.21). Hij woonde met zijn gezin het het onafhankelijke Indonesië vanaf 1949 en keerde pas naar Nederland terug in 1958. Zoon van
Jannis KAMPHORST (zie
XI.11) en
Gerarda Lubberta BUURMAN.
Gehuwd op 29-jarige leeftijd op
19‑08‑1953 te
Medan (Ned.Indie) met
Cheng Ai (Nora) LIM, 18 jaar oud, geboren op
29‑08‑1934 te
Medan, dochter van
Eng Hoe LIM en
Sioe Lan TAM.
Djalan Timor, geboren
±1952 te
Medan.
Katinga (Katja) KAMPHORST, geboren op
24‑12‑1953 te
Medan, dochter van
Gerrit KAMPHORST (zie
XII.6) en
Cheng Ai (Nora) LIM.
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op
21‑12‑1979 met
Frederik Hendrik (Frits) STRASTERS, 26 jaar oud, geboren op
29‑04‑1953.
Maarten Paul, geboren op
09‑05‑1985.
Sabine Roelina, geboren op
31‑03‑1988.
Grada Marianne (Gerda) KAMPHORST, geboren op
10‑08‑1957 te
Palembang (Indonesie), dochter van
Gerrit KAMPHORST (zie
XII.6) en
Cheng Ai (Nora) LIM.
Samenwonend
ca. 1995 te
Amsterdam met
Gerard HEMRIKA, geboren op
16‑05‑1951 te
Amsterdam, zoon van
Sijtse HEMRIKA en
Christina BRUINSMA.
Sander Alex KAMPHORST, geboren op
14‑09‑1998 te
Amsterdam.
Grada Marianne's zoon Sander Alex kreeg de familienaam Kamphorst van zijn moeder. Hierdoor werd de tak van Beekbergen voor uitsterven behoed. Op de foto is Sander Alex ongeveer 5 jaar oud (afb. 22).
Tanja KAMPHORST, geboren op
02‑01‑1959 te
Haarlem, dochter van
Gerrit KAMPHORST (zie
XII.6) en
Cheng Ai (Nora) LIM.
Gehuwd op 30-jarige leeftijd op
29‑09‑1989 met
Nik LAANSMA, geboren
±1959.
Rens Martijn, geboren op
21‑02‑1990 te
Amstelveen.
Max Alexander, geboren op
14‑07‑1993 te
Mijdrecht.
Hendrika KAMPHORST, geboren op
17‑10‑1933 te
Apeldoorn (gezindte:
NH), dochter van
Jannis KAMPHORST (zie
XI.11) en
Gerarda Lubberta BUURMAN.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op
22‑11‑1961 te
Overschie, gehuwd voor de kerk op
22‑11‑1961 te
Hillegersberg met
Johan Marinus BÖSCHER, 33 jaar oud,
electromonteur, geboren op
13‑05‑1928 te
Rotterdam (gezindte:
NH), zoon van
Simon BÖSCHER en
Johanna Maria POOT.
Mirjam, geboren op
31‑05‑1965 te
Rotterdam.
Jeroen, geboren op
13‑08‑1967 te
Rotterdam.
Hendrika KAMPHORST,
handwerklerares, geboren op
07‑11‑1897 te
Apeldoorn, overleden op
11‑05‑1989 te
Apeldoorn op 91-jarige leeftijd, begraven op
17‑05‑1989 te
Begraafplaats Heidehof, Ugchelen, dochter van
Johan Jochem KAMPHORST (zie
X.43) en
Hendrika BERENDS.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op
04‑06‑1924 te
Apeldoorn met
Elbertus Johannes KAAL, 24 jaar oud,
huis- en decoratieschilder, geboren op
25‑02‑1900 te
Apeldoorn, overleden op
12‑03‑1975 te
Apeldoorn op 75-jarige leeftijd, begraven op
17‑03‑1975 te
Apeldoorn, zoon van
Gerrit Jan KAAL,
schoenmaker, en
Hendrika de HAAN.
Hendrika KAAL, geboren op
17‑05‑1925 te
Apeldoorn, overleden op
08‑02‑1992 te
Apeldoorn op 66-jarige leeftijd, dochter van
Elbertus Johannes KAAL,
huis- en decoratieschilder, en
Hendrika KAMPHORST (zie
XI.14).
Gehuwd
ca. 1950 met
L. BEUMER, geboren
±1924.
Bert, geboren
±1951 te
Apeldoorn ?
Rolf, geboren
±1953 te
Apeldoorn ?
Johan Jochem KAAL, geboren op
26‑03‑1928 te
Apeldoorn, zoon van
Elbertus Johannes KAAL,
huis- en decoratieschilder, en
Hendrika KAMPHORST (zie
XI.14).
Gehuwd
ca. 1953 met
J.J. SCHAAKE, geboren
±1925.
Gerrit Jan KAAL, geboren op
16‑10‑1931 te
Apeldoorn, overleden op
20‑12‑2001 te
Zaandam op 70-jarige leeftijd, zoon van
Elbertus Johannes KAAL,
huis- en decoratieschilder, en
Hendrika KAMPHORST (zie
XI.14).
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op
12‑03‑1958 met
Augusta Johanna ZWIERS, 20 jaar oud, geboren op
21‑03‑1937 te
Meppel.
Marjolijn, geboren op
24‑07‑1959 te
Apeldoorn.
Caroline, geboren op
26‑02‑1962 te
Apeldoorn.
Elbertus Johannes (Bert), geboren op
14‑10‑1964 te
Apeldoorn.
Dina KAMPHORST,
winkeljuffrouw, kapster, kindermeisje, geboren op
29‑11‑1902 te
Apeldoorn, gedoopt (
NH/GK) te
Apeldoorn, overleden op
08‑06‑1997 te
Utrecht op 94-jarige leeftijd, begraven op
13‑06‑1997 te
Harderwijk, dochter van
Johan Jochem KAMPHORST (zie
X.43) en
Hendrika BERENDS.
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op
25‑06‑1925 te
Harderwijk met
Maarten den OTTER, 21 jaar oud,
winkelier (o.a. aan de Bruggestraat te Harderwijk), geboren op
24‑11‑1903 te
De Lier (gezindte:
GK), overleden op
01‑10‑1994 te
Utrecht op 90-jarige leeftijd, begraven op
06‑10‑1994 te
Harderwijk, zoon van
Arie den OTTER en
Elisabeth MOSTERT.
Johan Hendrik, geboren op
09‑10‑1928 te
Harderwijk.
Gehuwd
ca. 1973, gescheiden
<1993 van
J. (Anneke) VERDOORN, geboren
±1941, overleden op
07‑02‑1981.
Leendert Johannes, geboren op
19‑12‑1931 te
Harderwijk, overleden op
30‑06‑1945 te
Harderwijk op 13-jarige leeftijd.
Hendrika Martine, geboren
±1933 te
Harderwijk.
Gehuwd
ca. 1958 met
K. SIEPELINGA, geboren
±1933.
Elize Bert, geboren op
01‑05‑1939 te
Harderwijk.
Gehuwd
ca. 1964 met
K. de VRIES, geboren
±1940.
Arie den OTTER, geboren op
22‑09‑1926 te
Harderwijk, zoon van
Maarten den OTTER,
winkelier (o.a. aan de Bruggestraat te Harderwijk), en
Dina KAMPHORST (zie
XI.16).
Gehuwd
ca. 1950 met
D. den VALK, geboren
±1926.
Pieter den OTTER, geboren op
04‑09‑1935 te
Harderwijk, zoon van
Maarten den OTTER,
winkelier (o.a. aan de Bruggestraat te Harderwijk), en
Dina KAMPHORST (zie
XI.16).
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op
27‑07‑1961 te
Nunspeet met
Jacoba Anje (Koos) SCHOLTEN, 22 jaar oud, geboren op
24‑03‑1939 te
Nunspeet, dochter van
Jan Adriaan SCHOLTEN,
notaris, en
Elziena VELDKAMP.
Margaretha Martine (Margreet), geboren op
04‑07‑1971 te
Harderwijk.
Hendrik KAMPHORST,
timmerman, opperbrandmeester vrijwillige brandweer Apeldoorn, geboren op
06‑09‑1867 te
Apeldoorn, overleden op
05‑02‑1950 te
Apeldoorn op 82-jarige leeftijd, begraven op
09‑02‑1950 te
Wenum, zoon van
Hendrik KAMPHORST (zie
IX.35) en
Eessa SAGER.
Gehuwd op 31-jarige leeftijd op
13‑04‑1899 te
Apeldoorn met
Francina SLIJKHUIS, 30 jaar oud, geboren op
15‑08‑1868 te
Apeldoorn, overleden op
20‑11‑1948 te
Apeldoorn op 80-jarige leeftijd, begraven
..‑11‑1948 te
Wenum, dochter van
Christoffel SLIJKHUIS,
werkbaas, boswachter, en
Elisabeth Maria Johanna SAGER (Saager).
levenloos, geboren op
02‑04‑1900 te
Apeldoorn, Het Loo, overleden op
02‑04‑1900 te
Apeldoorn, Het Loo, 0 dagen oud.
Elsje Abrahams KAMPHORST, geboren
..‑10‑1739 te
Harderwijk, gedoopt (
NDG) op
30‑10‑1739 te
Harderwijk, overleden
±1797 te
Beemte, dochter van
Abraham Jansen CAMPHORST (zie
VI.28) en
Mechteltje Teunissen van ESSEN.
Gehuwd voor de kerk (1)
<1765 met
Derk Gerrits WEVER, geboren
<1738 te
Apeldoorn ? Overleden
<1766.
Gehuwd voor de kerk (2)
>1766 met
Albert GOUDKUIJL, geboren
±1738.
Abraham GOUDKUIL, geboren
±1767.
Lubbert GOUDKUIL, geboren
±1778.
Gehuwd op
30‑09‑1825 te
Apeldoorn met
Dorothea JANS, geboren
±1793 te
Vaassen.
Arent Jansen CAMPHORST (Kamphorst), geboren
±1637 te
Gietel (Wilp), gedoopt (
NDG)
±1645 te
Apeldoorn.
Voordat Arent Jansen en Stijntje Gerrits naar Wiesel verhuisden, hadden zij geruime tijd in het Gietselse Broek of Aardenbroek gewoond in het kerspel Wilp. 1665 werden nl. "vijf perselen landts int Gijttelse Broeck" verkocht. De percelen lagen "suijdens ande straetweg", grensden aan de oostkant aan "het Velt" en sloten in het noorden aan bij het "Arent Camphorst landt". Op het overzichtskaartje van de tak van Voorst hebben wij aangegeven waar dat land van Arent Camphorst ongeveer geweest moet zijn. In 1677 verkochten Arent Jansen en Stijntje Gerrits voor fl. 110,-- hun bezit in het Gietelse Broek, nl. "haer aenpart van een erff en goet genaemt Den Lochem" in de buurtschap Aerdenbroek van het kerspel Wilp (afb. 5). Uit de koopakte blijkt dat de koper Evert Evertsen, en later diens weduwe, de koopsom schuldig bleef tot 1684. Arent woonde in 1679 al in het kerspel Apeldoorn. Een Betje Arents Kamphorst trouwde op 17-11-1720 te Harderwijk met de weduwnaar Egbert Jacobse. Bij hun huwelijk woonden de bruid en de bruidegom beiden te Harderwijk. Zoon van
Jan Jansen CAMPHORST (zie
III.1) en
Mechteld NELIS.
Ondertrouwd op
12‑10‑1662 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
09‑11‑1662 te
Voorst (getuige(n):
Gerrit Teunis, Peter Geurtsen) met
Stijntje GEURTS (Stijntje Gerrits), geboren
±1638 te
Gietel ? (gezindte:
NDG), dochter van
Geurt JANSEN (Gerrit ?).
Jenneken Arents KAMPHORST, geboren
..‑12‑1664 te
Gietel, gedoopt (
NDG) op
18‑12‑1664 te
Voorst.
Teunis Arents, geboren
±1668, overleden
<1695.
Gehuwd voor de kerk
ca. 1690 met
Aaltjen EGBERTS, geboren
±1670 te
Wijssel.
Gerriken Arents, geboren
..‑10‑1679 te
Gietel ? Gedoopt (
NDG) op
12‑10‑1679 te
Apeldoorn.
Betje ? Arents, geboren
±1680.
Gehuwd voor de kerk op
17‑11‑1720 te
Harderwijk met
Egbert JACOBSE, geboren
±1680.
Gerrit Arents KAMPHORST (Geurt Camphorst),
landbouwer met knecht en meid , 2 heerdsteden en 6,67 morgen bezaaid land. Betaalde samen met zoon Teunis 36 gulden pacht. (bron Lijst van alle ingezetenen inden Ampte van Apeldoorn December 1747, geboren
..‑08‑1663 te
Gietel, gedoopt (
NDG) op
16‑08‑1663 te
Voorst, overleden op
15‑05‑1758 om
04.00 uur te
Wiesel (aangifte door:
Jan Jacobs), begraven op
19‑05‑1758 te
Apeldoorn,
droeg in 1722 2 gulden bij aan kosten beroepen predikant van Apeldoorn (bron : Cedule van uitsettinghe 's kerspels Apeldoorn, kosten over 't beroep van den tegenwoordige predicant Ds. Theordorus van Eijbergen. Oud Archief Apeldoorn)
Volgens een bevolkingsregistratie was Gerrit in 1747 en 1749 landbouwer te Wiesel, met een schaapherder en een meid, 2 heerdsteden en 6,67 morgen bezaaide zandgrond. Uit een akte uit 1749 blijkt dat zijn grond ten zuiden aan "de gemeente" grensde en ten noorden aan de Molenbeek. De aanwezigheid van een inwonende schaapherder in Gerrit's huis geeft aan dat Gerrit graasrechten had in de "gemene gronden" van de marke van Wiesel. Tot het midden van de negentiende eeuw was de Veluwe voor het grootste deel bedekt met heidevelden, waarop schapen konden grazen. De schapen werden niet alleen gehouden voor de wol, maar ook voor de mest. Gedurende de nacht werden zij daarvoor ondergebracht in schappskooien op schappskotten, waarin zij hun uitwerpselen achterlieten. De foto toon het scheren van de schapen bij een schaapskooi. In 1753 moest Gerrit fl. 7,-- betalen voor heerlijkheidslasten aan de Heerlijkheid 't Loo. Dit was de hoogste aanslag die in het kerspel Apeldoorn aan een Kamphorst werd opgelegd. Ook Gerrit's consumptie was aanmerkelijk hoger dan van de andere Kamphorsten. Dezelfde Heerlijkheid stuurde hem over de jaren 1752 en 1753 een hogere omslag, nl. 6 stuiver voor wijn en azijn, 2 gulden voor bieren, 16 gulden voor vijf "specien" en 12 stuiver voor moutcijs en zeep. Op 30 april 1701 verscheen als getuige voor de "scholtis des Ampts Apeldoorn" Gerrit Camphorst, oud ongeveer 30 jaren. Hij verklaarde te weten dat "de buirrichter van Wijssel 4 jaar geleden op Sonnendach hadde kerckespraeck laeten doen tot Apeldoorn, dat alle uijtheijmsche die turft uijt Wijsselerveldt hadden gegraeven souden coomen op maendag daeraen ende wijsen haer turft aen ende accorderen daerover." Gerrit had gezien dat op diezelfde "Sonnendach nae de middach" enkele "uijtheijmsche waegens int Wijsselerveldt sijn gecomen om turft te haelen" en dat "Jan Dercx van Weenum oock daerbij was". Jan Dercx had beloofd dat hij "des anderen daechs bij de buirrichter en de erfgenaemen van Wijssel" zou komen om "over die breucke van sijn gegraeven turft te accorderen." Jan Dercx werd ervan beschuldigd de turven niet betaald te hebben, maar de scheuter van de marke van Wijssel beweerde gezien te hebben dat Jan Dercx aan de buirrichter twee gulden betaalde. Mogelijk was hier corruptie in het spel. Zoon van
Arent Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie
IV.6) en
Stijntje GEURTS (Stijntje Gerrits).
Gehuwd voor de kerk
ca. 1701 te
Voorst ? Echtgenote is
Steventje BERENDS, geboren
..‑06‑1678 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
02‑06‑1678 te
Apeldoorn, overleden op
10‑09‑1751 om
10.00 uur te
Wiesel (aangifte door:
Gerrit Harms), begraven op
14‑09‑1751 te
Apeldoorn, dochter van
Berend GOSENS en
Lubbertje HENDRICKS.
Geurt Gerrits, geboren
..‑10‑1702 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
08‑10‑1702 te
Vaassen.
Berent Gerrits, geboren
..‑02‑1704 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
17‑02‑1704 te
Apeldoorn, overleden op
16‑08‑1747 om
14.00 uur te
Wiesel (aangifte door:
Eijmbert Goverts), begraven op
21‑08‑1747 te
Apeldoorn.
Lubbertjen Gerrits, gedoopt (
NDG) op
09‑04‑1706 te
Apeldoorn.
Stijntien Gerrits, geboren
..‑05‑1711 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
30‑05‑1711 te
Apeldoorn, overleden
<1716 te
Wiesel ?
Stijntje Gerrits, geboren
..‑02‑1716 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
23‑02‑1716 te
Apeldoorn, overleden op
19‑11‑1782 te
Huijzen.
Gehuwd op
22‑06‑1749 te
Huijzen met
Timen Swanninghsz VOS,
smid, geboren
..‑10‑1722 te
Huijsen, gedoopt op
11‑10‑1722 te
Huijsen, overleden op
30‑03‑1810 te
Huijsen, zoon van
Swaningh Tijmensz VOS en
Judicken Jans van SCHAIK.
Reinder Gerrits KAMPHORST (Rhijnder Camphorst),
landbouwer met knecht of meid, 1 heerdstede en 2,67 morgen "besaaijt land". Betaalde daarvoor 12 gulden en 15 stuivers pacht, geboren
..‑08‑1708 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
26‑08‑1708 te
Apeldoorn, overleden op
04‑06‑1764 om
18:00 uur te
Beekbergen (aangifte door:
Daniel Derks), begraven op
08‑06‑1764 te
Beekbergen.
Volgens een bevolkingsregistratie in 1747 woonde Reinder in dat jaar in de buurtschap Beemte, ongeveer 22 km. ten oosten van Wenum. Hij had een knecht of meid, 1 heerdstede en 2,67 morgen "besaaijt land" op zandgrond. Akkerbouw op de Veluwe was in Reinder's tijd nog een zeer arbeidsintensief familiebedrijf. Bemesten van het land, ploegen, eggen, zaaien en oogsten gebeurden nog met de hanbd, waarbij de kinderen al jong moesten meewerken. Over de jaren 1752 en 1753 betaalde Reijnder fl. 3,-- "lasten" aan de heerlijkheid 't Loo. Als "omslag" betaalde hij over dezelfde jaren aan deze heerlijkheid 2 stuiver voor wijn en azijn, niets voor bieren, 8 gulden voor "vijf specien" en 2 stuiver voor moutcijs en zeep. Op 20 november 1795, ruim 3 maanden na het overlijden van zijn eerste vrouw Geertje Kamphorst en 5 dagen na zijn ondertrouw met zijn tweede vrouw Geertrui Messing, stond Dirk Arends Sesink zijn zoontje Arend af aan het weeshuis te Zutphen. Ter gelegenheid hiervan werde de onverdeelde gemeenschappelijke boedel van Geertje en Dirk geinventariseerd. De activa, uitsluitend bestaande uit "gerede goederen", werden getaxeerd op 74 gulden, de schulden op 57 gulden 12 stuivers en 14 cent. De heft van het saldo moest worden afgestaan aan het weeshuis. Zoon van
Gerrit Arents KAMPHORST (Geurt Camphorst) (zie
V.19) en
Steventje BERENDS.
Ondertrouwd
..‑05‑1742 te
Beekbergen, gehuwd voor de kerk op
16‑05‑1742 te
Beekbergen (
NDG) met
Harmina Gerrits van BLAAN (Harmina van Blaauw), geboren
±1720 te
Hall, gedoopt
±1720 te
Hall ? Overleden op
26‑06‑1764 om
20:00 uur te
Beekbergen (aangifte door:
Daniel Derks), begraven op
30‑06‑1764 te
Beekbergen.
Steventje Reinders, gedoopt (
NDG) op
24‑03‑1743 te
Apeldoorn, overleden op
15‑06‑1743 om
03.00 uur te
Apeldoorn, 83 dagen oud (aangifte door:
Aard Kluppel), begraven op
18‑06‑1743 te
Apeldoorn.
Steventje Reinders, geboren
..‑03‑1749 te
Wenum, gedoopt (
NDG) op
30‑03‑1749 te
Apeldoorn, overleden op
25‑02‑1819 om
11.00 uur te
Putten (aangifte door:
Willem Schipper, Jan van der Zanden (?)).
Geurt Reinders KAMPHORST,
tuinman, geboren
..‑08‑1744 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
23‑08‑1744 te
Apeldoorn, overleden op
02‑11‑1823 te
Rheden (huis nr. 71).
Uit een oude advertentie blijkt dat ene G. Kamphorst in 1795 bomen verkocht. Hij deed dit in zijn functie als tuinman bij het landgoed De Waterberg in de buurt van Rozendaal bij Arnhem. De buitenplaats op dit landgoed werd vanaf 1763 gebouwd en in de loop van de negentiende eeuw weer afgebroken. Het landgoed lag ter plaatse van het latere verkeersknooppunt Waterberg ten noorden van Arnhem. Zoon van
Reinder Gerrits KAMPHORST (Rhijnder Camphorst) (zie
VI.33) en
Harmina Gerrits van BLAAN (Harmina van Blaauw).
Gehuwd voor de kerk (1) op
09‑05‑1770 te
Arnhem (
NDG) met
Grietje SCHEPERKAMP (Schepekamps), geboren
±1745 te
Arnhem, overleden op
24‑03‑1785 te
Arnhem, dochter van
Gerrit SCHEPERKAMP.
Gehuwd voor de kerk (2) op
01‑11‑1785 te
Arnhem (
NDG) met
Gerritje RUTGERS (Rutten, Rutgen), geboren
±1748 te
Angerlo (Lathum), overleden op
16‑11‑1796 te
Arnhem.
Herremijn, geboren
..‑03‑1771 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
03‑03‑1771 te
Arnhem, overleden
<1783.
Elisabeth, geboren
..‑09‑1778 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
20‑09‑1778 te
Arnhem, overleden
<1780 te
Arnhem.
Elisabeth,
dienstmeid (1819), geboren
..‑11‑1780 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
02‑11‑1780 te
Arnhem, overleden op
21‑12‑1861 te
Wort Rheden.
Gehuwd (1) op
21‑07‑1819 te
Arnhem met
Antony de ROOS,
landbouwer Rheden, geboren
±1758, overleden
<1825 te
Rheden ? Zoon van
Hendrik de ROOS en
Geertruijda van ZADELHOFF.
Gehuwd (2) op
22‑10‑1826 te
Arnhem met
Theodorus PETERS,
gepensioneerd militair, geboren
±1768 te
Oosterbeek, zoon van
Everardus PETERS en
Jacomina EPPING.
Harmyna, geboren
..‑08‑1783 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
31‑08‑1783 te
Arnhem, overleden op
29‑12‑1783 te
Arnhem.
Grietje, geboren
..‑08‑1787 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
15‑08‑1787 te
Arnhem, overleden op
28‑09‑1818 te
Arnhem.
Gerrit KAMPHORST (Gart, Geurt, Gerardus),
dagloner (1827), landbouwer (1837), daghuurder (1839), geboren
..‑09‑1773 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
29‑09‑1773 te
Arnhem, overleden op
21‑04‑1839 te
Arnhem, zoon van
Geurt Reinders KAMPHORST (zie
VII.35) en
Grietje SCHEPERKAMP (Schepekamps).
Gehuwd op
26‑07‑1803 te
Arnhem met
Meggeld BEERENS (Megchelina Berends), geboren
±1780 te
Arnhem, overleden op
18‑10‑1852 te
Arnhem, dochter van
Arnoldus BEERENS en
Geertruida Arnolda PETERS.
Geurt,
schoenmaker, geboren
..‑04‑1805 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
06‑04‑1805 te
Arnhem, overleden op
08‑12‑1852 te
Arnhem.
Ondertrouwd
..‑02‑1837 te
Doesburg, gehuwd op
04‑03‑1837 te
Doesburg met
Casperdina HULSMAN (Everdina), geboren
±1805 te
Doesburg, dochter van
Gijsbert Jan HULSMAN,
metselaar, en
Aaltjen JANSSEN.
Hermanus, geboren
..‑11‑1812 te
Arnhem,
volgens Genlias 16 jaar oud bij overlijden, dus geboren in 1811, overleden op
09‑04‑1827 te
Arnhem.